30A
56
VEBSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
Tabellen en graphische voorstellingen.
Tabel A omvat de absolute cijfers betreffende bevolking,
sterfte, enz., in verschillende wijken van ’s-Gravenhage,
welke cijfers als basis voor de beschouwing dienen.
Tabel B geeft de betrekkelijke cijfers, in hoofdzaak be
rekend uit tabel A.
Als uit hygiënisch oogpunt belangrijke factoren, zijn ter
vergelijking niet de sterftecijfers gekozen de gemiddelde
bevolkingsdichtheid per woning en per H.A., en de ge
middelde huur per hoofd van de bevolking.
De laatstgenoemde geeft een indruk van den welstand,
impliceert o.a. de verhoudingen van voeding en comfort.
Echter ligt daarin tevens en wellicht nog vollediger,
dan in den op de eerste plaats genoemden factor de
voorbeeld van een dergelijke verdeeling voor Zürich (1900)
echter, is in fig. I afgedrukt.
Jndien de bevolking alléén door geboorten vermeerderde,
zou de figuur een eenigszins driehoekigen vorm vertoonen,
met de basis bij 0 en den top bij 100 jaar.
Men ziet echter een krachtige uitbuiking, waarvan de
aanzet even boven 15 jaar ligt, en die zich merkwaardiger
wijze in gelijke mate bij de inheemsche en de buiten-
landsche bevolking voordoet. Deze uitbuiking is het gevolg
van vestiging van personen, vooral in de leeftijden van
20 tot 25 jaar.
Een zóó in het oog loopende invloed van de vestiging op
de leeftjjdsgroepeering moet tevens een beteekenend effect
hebben op het mortaliteitscijfer, en werkt dus storend op
de conclusies.
Naar alle waarschijnlijkheid zou de Haagsche graphiek
een analoge onregelmatigheid vertoonen, die immers
karakteristiek is voor den trek van het platte land naar
de groote steden.
Nog meer geprononceerd zal de invloed van vestiging
zijn, wanneer men de stad wijksgewijze beschouwt, met
name voor de nieuwe wijken met vlottende bevolking.