34
71
VERSLAG DER KAMER V. KOORHANDEL EN FABRIEKEN.
f 6.444.900,38
142,71
6.104.019,09
zoodat de reserve op 31 Dec. 1917 bedroeg
f
340.881,29
6.088.148.38
15.728,—
f
zijnde 5,60 van het voormelde aan de inleggers verschul
digde bedrag, tegen 7,27 op 31 December 1916, dus een
vermindering van 1,67
Spaarbank te ’s-Gravenhage van het Departement
’s-Gravenhage der Maatschappij „Tot Nut van ’t Alge
meen”.
Kon in het vorige verslag gewezen worden op stijgende
omzetcijfers, ook in dit jaar hield die stijging aan.
Eene toename van obligo en van aantal inleggers als in
1917 bereikt, deed zich in de 100-jarige geschiedenis dezer
Spaarbank nog niet voor.
De 4 Staatsleening ad f 125.000.000,— veroorzaakte
eenige onttrekking van gelden door inleggers.
De vraag naar spaarbusjes bleef aanhouden.
Per busje in omloop (31 December 1917 1420, 31 December
1916 1319) was het bedrag over 1917 f 27,06 tegen f 29,79
in 1916.
Sedert de eerste uitgifte, Maart 1908, werd in de busjes
gespaard f 262.194,25.
Op de 4 Staatsleening van 125 millioen werd door
tusschenkomst der Spaarbank voor bewaarnemers inge
schreven voor f 22.100,terwijl in het geheel voor f 60.000,
nominaal in bewaring werd genomen.
De rentevergoeding bleef onveranderd 23/» over be
dragen tot en met f 5000,en 2 over hetgeen boven
f 5000,— op één boekje wordt ingelegd, ingaande daags na
den inleg en eindigende daags vóór de terugbetaling.
Tegenover de bezittingen der Spaarbank ter
waarde van
staan: de schuld aan de inleg
gers ad
het uitkeeringsfonds ad
de verschuldigde rente aan de
E. N. L. V. M. ad