Byiage 42 VERSLAG betreffende het Koninklijk Instituut van Ingenieurs over 1917. Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam ook dit jaar wederom toe in ledental. Telde het bij den aanvang van 1917 11 eereleden, 1845 gewone leden, 390 buitengewone leden, te zamen 2246 leden, waarvan 429 behoorden tot de Afdeeling „Nederlandsch-Indië”, op 1 Januari 1918 waren deze getallen: 11 eereleden, 1927 gewone leden, 372 buiten gewone leden, te zamen 2310 leden, waarvan 443 behooren tot de Afdeeling „Nederlandsch-Indië”. Dit jaar werd opgericht de Afdeeling voor Mijnbouw met een tak „Nederland”, omvattende de leden in Neder land, het buitenland en de Nederlandsche West-Indische Koloniën, en een tak „Nederlandsch-Indië”, omvattende de leden, in Nederlandse!) Oost-Indië gevestigd. De Raad van Bestuur voor 1918 is samengesteld als volgt: D. Croll, president; H. J. E. Wenckebach, vice- president; Jihr. Ir. A. van Lennep, penningmeester; Dr. Ir. G. W. van Heukeloni; Ir. J. A. Stoop, Ir. G. J. Th. Bakker, J. Gualthérie van Weezel, Ir. J. H. H. Verloop, Ir. D. A. van Heyst, Ir. F. Smit, president van de Afdee ling voor Werktuig- en Scheepsbouw; Ir. C. L. van der Bilt, president van de Afdeeling voor Electro techniek; Ir. H. P. Maas Geesteranus, president van de Afdeeling voor Spoorwegbouw en Spoorwegexploitatie; Ir. S. G. Everts, president van de Afdeeling voor Bouw- en Water bouwkunde; Ir. A. H. van Lessen, president van de Af deeling voor Mijnbouw; Ir. R. A. van Sandick, algemeen secretaris. De vergaderingen van het Instituut en van de verschil lende Afdeelingen werden druk bezocht. In de Institnutsvergaderingen kwamen de volgende onderwerpen ter sprake: de economische taak van den ingenieur na den oorlog; de waterkrachtindustrie in Scandinavië en het waterkrachtvraagstuk in Neder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1407