II
42
2
Indische
uitbreidingsplan der
het
ge-
VERSLAG KONINKLIJK INSTITUUT VAN INGENIEURS.
landsch-Indië;
meenten.
Den 3den Maart 1917 werd een zeer druk bezochte ver
gadering te Utrecht gehouden, waaraan een bezoek aan
de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs verbonden was. Op
deze vergadering werden belangrijke mededeelingen ge
daan betreffende de voorbereiding van de Jaarbeurs en
de werkzaamheden van den technischen dienst.
Met het oog op de tijdsomstandigheden, werd ook dit
jaar geen feestvergadering gebonden.
In de vergaderingen der Afdeelingen werden de vol
gende onderwerpen behandeld: normalisatie als integree-
rend onderdeel van wetenschappelijk beheer: ketels en
bulpwerktuigen van de nieuwe vrachtschepen der Stoom-
vaart-Maatschappij „Nederland”; het scheuren van stoom
ketels over de klinknaden; voorwaarden voor de levering
van stroom door intercommunale electriciteitsbedrijven;
de verhouding der stroomleverende provinciën tegenover
de gemeenten; constructiedetails van gelijkstroommachi
nes; theorieën en ervaringen over bedrijfsleiding; eenige
bijzonderheden over uitvinders op het gebied der electri-
citeit en het aandeel, dat Nederlanders in de ontwikkeling
der techniek hebben gehad; de bouw van het nieuwe
stationsem placement te Deventer; de belasting onzer
spoorwegen; het goederenvervoer in het veer Zijpe
Numansdorp van de Rotterdamsehe Tramweg-Maat-
schappij; knikvastheid van het spoor; bedrijf en uitbrei
ding der Haagsche rioleering; de watersnood van 1916 in
Noord-Holland en zijn gevolgen; verbetering van de
Overijsselsche Vecht.
Voor het jaar 19171918 werden wederom beurzen uit
het Vrouwe JanssensArriëus Fonds verstrekt aan twee
studenten aan de Technische Hoogescbool te Delft.
Het Instituut werd vertegenwoordigd bij de eidexamens
van de Middelbare Technische School te Leeuwarden door
het lid Alb. P. Kapteyn, bij de eindexamens van de Mid
delbare Technische School te Dordrecht door de leden
Ir. J. N. Kooy, Ir. M. A. Cornelissen en Ir. S. Mulder.
Op verzoek van het Polderbestuur van Walcheren, werd
door het Instituut benoemd een Commissie van Advies
in zake de bemaling van den Polder Walcheren, welke als
volgt is samengesteld: Prof. Ir. W. K. Behrens, hoog-
leeraar in de waterbouwkunde aan de Technische Hooge-
sehool te Delft, Ir. A. de Kanter, ingenieurs der hoofd-
afdeeling werktuigbouwkunde bij de gemeentewerken te
Rotterdam en J. G. J. Kakebeeke, inspecteur van den
Landbouw te ’s-Gravenhage.