Bjjlage 43
■h
’s-Gravenhage, Februari 1918.
VERSLAG omtrent het Koninklijk Zoölogisch
Botan isch Genootsch<tg.
4-
S
1
5
Het ledental bleef stationnair en bedroeg op 1 Januari
1494 leden en geabonneerden. De tuin, gebouwen en kassen
werden zooveel mogelijk in goeden staat van onderhoud
gehouden; de diergaarde had te kampen met voedselvoor
ziening.
De exploitatie van de zalen werd belemmerd door de
hooge kosten van de verwarming, waardoor een winst
gevend resultaat uitgesloten bleef.
In 1917 werden tentoonstellingen gehouden van pluim
gedierte en konijnen, van honden, van bloemen van de
vereeniging „Floralia”, terwijl in het najaar eene grootsche
Aalsmeersche plantendemonstratie en tentoonstelling
plaats vond. Deze tentoonstellingen mochten zioh allen in
een druk bezoek verheugen, ook het Koninklijk Huis liet
zich niet onbetuigd.
De zomer- en winterconcerten werden als gewoonlijk
goed bezocht.
Evenals vorige jaren werd op eenige Zondagen in de
zomermaanden de Tuin tegen gering entrée opengesteld
voor Stadgenooten; van die gelegenheden werd ruim
schoots gebruik gemaakt; het aantal bezoekers beliep ruim
28000.
Wegens de tijdsomstandigheden kon het Voor jaarsfeest,
dat regelmatig in de maand Mei plaats had, in 1917 geen
voortgang hebben; alzx>o moest het Genootschap het voor-
deelig saldo derven, dat het feest afwierp en dat zoo zeer
strpkte en medewerkte tot instandhouding van de inrich
ting.