154
In alle dennenaanplantingen vertoonde zich de Denne-
scheerder (Hylesenus piniperda). welke in deze omge
ving voor eenige jaren alleen sporadisch was waarge
nomen. In de oudere bosschen werden bijna alle boomen
aangetast en werd de grond in ’t najaar als ’t ware met
uitgevreten en daardoor afgebroken jonge scheuten
bedekt.
De eitjes, waaruit zich deze kevers ontwikkelden, zijn
hoogst waarschijnlijk aangevoerd in het gedurende den
vorigen winter op verscheidene plaatsen in deze Ge
meente opgeslagen ongeschild dennenhout. Het is te
vreezen dat de oudere dennenbeplantingen, die hoofd
zakelijk uit groven den (Pinus sylvestris) bestaan, daar
onder zeer zullen lijden. Door het leggen van vangboo-
men, waarin de kevers hunne eieren kunnen leggen,
wordt getracht het kwaad te beteugelen.
Mocht het opslaan van dennenhout meer moeten wor
den toegepast, zoo zal het overweging verdienen maat
regelen te beramen, opdat het op deze manier versprei
den van dit zoo schadelijk insect worde voorkomen.