51
By lage
I
I
- I
A. Toestand Gebouw,
B. Onderwijzend- en Dienstpersoneel.
In de vacature van pianoleeraar ontstaan tengevolge
van het aan den leeraar C. L. W. Wirtz met ingang van
1 Januari 1917, verleend eervol ontslag, werd voorzien
door de benoeming van den heer Everhard van Beynum
tot tijdelijk leeraar en wel volgens besluit der Commissie
van Toezicht met ingang van 1 Februari 1917, zulks op eene
door Uwe Excellentie goedgekeurde jaarwedde van f 2600.
waarvoor de benoemde leeraar 26 wekelijksehe lesuren
zoude geven. De vaste jaarwedde van den leeraar Ch. Th.
J. L. van Isterdael werd bij Uwer Excellentie besluit van
16 Maart 1917, No. 374 I Afd. K.W. met f 500.verhoogd en
In den geheel onvoldoenden toestand van het gebouw
kwam ook in het afgeloopen jaar geene verbetering. De
slechte tijdsomstandigheden geven de Commissie weinig
hoop op spoedige verkrijging van het in uitzicht gestelde,
dringend noodige nieuwre gebouw. De onderhandelingen
over dezen nieuwen bouw met het Dagelijksch Bestuur der
gemeente ’s-Gravenhage zijn intusschen nog hangende.
Overeenkomstig het voorschrift van artikel 9 van het
Reglement hebben wij de eer Uwe Excellentie het navol
gende te berichten:
Aan den heer Jhr. E. H. van Loon werd op zijn verzoek
bij besluit van Uwe Excellentie van den 25 October 1917
No. 24001 Afd. K.W. eervol ontslag verleend als lid der
Commissie van Toezicht; in diens plaats werd de heer
J. C. Eland tot lid der Commissie benoemd en wel bij Uwer
Excellentie besluit van den 3 December 1917 No. 2928
Afd. K. W.
VERSLAG aan Zijne Excellentie, den Minister van
Binnenlandsche Zaken, over den toestand van
het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te
's-Gravenhage, over het jaar 1917.