53 88 Fransche taal. De candidate» gaven over het geheel vrij veel blijk wel iets gelezen te hebben en de meeste toonden ook het ge- lezene tot hun eigendom te hebben gemaakt. De commissie moet er echter op wijzen, dat het weergeven van het ge- lezene niet moet worden het opzeggen van een van buiten geleerd lesje. Vergissing is hier uitgesloten, daar ploegen van eenzelfde inrichting afkomstig, niet alleen precies dezelfde boekjes gelezen hadden (wat natuurlijk geen Spraakkunst. Bij vele, maar nog lang niet bij alle can didate» was de kennis van de weinige spraakkunst, die gevraagd werd, voldoende. Bij onderscheiden candidaten liet ze nog heel wat, bij enkele zelfs bijna alles te wenschen over. Letterkunde. Bij vele candidaten bleek de kennis van gelezen boeken voldoende of goed te zijn. Enkele candi daten toonden de opgegeven boeken zeer goed gelezen te hebben. Bij niet weinige stuitte de commissie op slechts hoogst oppervlakkige kennis. Ook mag de commissie niet nalaten de opmerking te maken, dat op de ingeleverde boekenlijstjes dikwijls titels van werken voorkwamen, die bepaald ongeschikt moeten worden geacht voor kinderen van dezen leeftijd. Werken als: Armoede van Boudier Bakker, Majesteit van Couperus, Klaasje Zevenster van Van Lennep, Sprotje van Seharten-Aiitink, Hagar van Da Costa, Roskam en Lucifer van Vondel, Jan, Jannetje en hun jongste kind van Potgieter, acht de commissie voor candidaten voor dit examen om verschillende redenen ongeschikt. Vele candidaten, inzonderheid meisjes, zijn er in ge slaagd, een mooi vers werkelijk mooi en met gevoel te reciteeren. Met ingenomenheid vermeldt de commissie dit feit. Soms echter werden mooie verzen op erbarmelijke wijze opgedrennd. Maar het aantal candidaten, die zich waagden aan het zeggen van verzen, was dit jaar aanmer kelijk grooter dan voorbeen. Een gunstig teeken. VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1659