53 160 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. Aan den Raad der gemeente ’s-Gravenhage. (w.g.) Dr. F. M. Cowan, Voorzitter. B. VAN DER Esch, Secretaris. De Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, Door de toenemende duurte der eerste levensbehoeften moet het minimum-salaris van den ongehuwden onder wijzer en de ongehuwde onderwijzeres, dat reeds sedert tientallen van jaren onveranderd op dezelfde som (f 600) is vastgesteld gebleven, bijkans geheel aan kostgeld wor den betaald. Voor kleeding, studiebehoeften en eenige ontspanning blijft derhalve ongeveer niets over. Dit nu acht onze Commissie een ondragelijken, onzer ge meente onwaardigen toestand, die ongetwijfeld een ongun- stigen invloed uitoefent op het onderwijs, waarbij, meer dan bij eenig anderen tak van dienst, opgewektheid een der hoofdzwreischten van den ambtenaar moet zijn. Kleinere gemeenten, wier financiëele draagkracht ver beneden die van 's-Gravenhage staat, zijn daarom terecht onze Gemeente, reeds eenige jaren geleden, met de vast stelling van een hooger minimum-onderwijzerssalaris voorgegaan. Het tegenwoordig maximum (f 1700.hoewel bij vroe gere jaren vergeleken, verbeterd, is echter, naar de mee- ning der Commissie, volstrekt niet hoog genoeg, om er met een onderwijzersgezin behoorlijk van te kunnen leven. In de verschillende adressen, die Uwen Baad successievelijk bereikten, is dit met cijfers voldoende aangetoond. Onze Commissie, van oordeel, dat een spoedige, belang rijke herziening van de minima en maxima der onderwij- zcrssalarissen zeer in het belang is van het openbaar lager onderwijs in deze Gemeente en dus in hooge mate urgent, heeft derhalve hierbij de eer, bij Uw College op een spoedige behandeling van dit onderwerp beleefd aan te dringen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1729