I
I
s
I
I
59
I
3
AKTE A.
2.
3.
4
Het schriftelijk gedeelte van het examen voor de akte A
werd, in overeenstemming met het bepaalde in art. 3 der
Verordening op het examen, gehouden te ’s-Gravenhage en
te Rotterdam op 22 Juni 1917.
Het schriftelijk werk bestond uit de volgende opgaven:
Een vreemd’ling wandelde aan de kust,
Waar de asch van ’t groot Carthago rust:
Daar kwam een tweede hem te moet,
Als landsman kenljjk, bij zijn groet.
i
HET KAMELEON,
door A. C. W. S t a r i n g.
OPSTEL.
(Taal). 910)4.
Maak een opstel over één der volgende onderwerpen, of
over den inhoud van onderstaand gedicht:
Onze gevederde vrienden.
a. het genot er van in het voorjaar;
b. de verzorging er van in den winter;
c. de volgels als huisdieren.
(De candidaten behoeven zich niet aan deze punten
te houden.)
Het vuur is de vriend maar ook de vijand van den
mensch.
Herinnering uit mijn schooljaren.
Men zet zich neer, en ’t lijdt niet lang,
Of ’t reisverhaal is drok te gang:
Elk brengt wilvaardig voor den dag,
Wat raars of schoons hij zwervend zag.
Tot A. begint: „Het koddigst dier,
Mij ooit bejegend, huisvest hier:
In alle overige gevallen zal, na bespreking, over de toe
lating worden gestemd.”
Aan dit verslag zijn ook toegevoegd de tabellen, welke
een overzicht geven der toegekende cijfers, alsmede een
lijst van de namen en woonplaatsen der geslaagde can
didaten.
De Commissie meent, dat het in het belang zou zijn van
het examen A, dat vóór de zomervacantie moet zijn afge-
loopen, indien de leden der Commissie vroeger werden be
noemd, dan dit jaar het geval was.
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
1.
1