s I E 59 r 8 8 VERSLAG BEW AARSCHOOLAKTE-EXAMEXS. jaartallen konden „opzeggen” doch weinig inzicht toonden in het verband der verschillende feiten. Hieronder volgen eenige vragen naar aanleiding van „Kamers te huur”, uit Van Eigen Bodem, C. VI. Vertel met eigen woorden een en andgr van wat gij hier voorgelezen hebt. Wat beteekent: het toeval voert me rechts. Andere beteekenis van: toeval. Wat is zijn eerste ontdekking? Wat beteekent het woord ontdekken.’ Verge lijk ontdekken en uitvinden. Noem eenige uitvindingen. Wat beteekent: een bordje flikkert mij tegen? Wat bedoelt de schrijver met: de stand is niet slecht. Verklaar den vol genden zin. Waarom spijt hem dat? Wat is: een kwijnende juffrouw? op een nederbuigende w’ijze, is dat hier letter lijk of figuurlijk gebruikt? Waarom? Vergelijk jong en jeugdig. Wat beteekent: leeft eenigszins op? Wat betee kent: een nuffige buiging, een gemaakte glimlach Waar om zegt de schrijver: de bescheiden aanmerking? Is aanmerking hetzelfde als opmerking? Kent U het werk woord bescheiden? Hebt U dit woord wel eens als zelf standig naamwoord ontmoet? Wat is de beteekenis van: bescheid, en iemand bescheid doen? Verklaar den zin: Daar gaap ik rond enz. Wat is een ouderw’etsche canapé.’ een tabakskonifoor? Waarom zegt de schrijver: een zich noe mende leuningstoel? Vergelijk prijken en pronken. Hebt U wel eens een secretaire gezien. Wat is dat? enz. enz. Eenige vragen over Aardrijkskunde en Geschiedenis: Waar vindt men in ons land heidestreken.' Wat weet gij van de middelen van bestaan van menschen, die in de om geving van heidestreken wonen? Vertel een en ander van de Veluwe. Ook iets van de Betuwe, (grondsoort, middelen van bestaan, rivieren, spoorwegen, enz.) Maak een reisje van Middelburg naar Groningen, per spoor: ook te water, voor zoover gij dit kunt. Een reisje van Amsterdam naar Maastricht; van ’s-Hertogenbosch naar den Helder enz. Wat weet gij van onze bezittingen in Oost-Indie! Reis van Amsterdam naar Batavia. Noem de eilanden op, die gij in den Oost-Indischen Archipel kent. Voortbrengselen. Be volking. Wat weet gij van de Fransche overheersching? Vertel iets van het bestaan van Lodewijk Napoleon. Welke koningen hebben over ons land geregeerd? Vertel iets belangrijks van hun bestuur. Wanneer werd Willem III Stadhouder? Wie was er voor hem Stadhouder geweest? Noem de Stadhouders op met de jaartallen van hun bestuur. Welke Engelsche oorlogen kent gij? Vertel een en ander van den toestand van ons land tijdens het 12-jarig

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 2015