59 13 FROBELLEER. Noem eens een paar geschikte gedichtjes. Waarom acht ge die geschikt? Kent ge ook ongeschikte versjes? Waarom noemt ge dat versje ongeschikt? Toon aan, dat het versjes aanleeren bevorderlijk is aan het verstaan en gebruiken der gesproken taal. Zoudt ge ook de zoogenaamde baker rijmen op de bewaarschool durven brengen? Begrijpen de kinderen die rijmen wel? Is dat geen groot bezwaar? Het bekende liedje „Regenwater, wat geklater tegen het ven sterglas enz.” zei een kind aldus op „Regenwater, wat chocolade tegen het vensterglas”. Kunt ge ook verklaren, hoe dat kind tot die verwarring is gekomen? (Een candi date wist verscheidene voorbeelden van dergelijke fouten te noemen). Over welke middelen beschikt ge, om een onbe grepen woord te verduidelijken? Is er ook verband tus- schen versjes aanleeren en vertellen, versjes leeren en zingen? Laat ge wel eens een versje z.g. dramatiseer en? Wat is daarvan de bedoeling? Waarom doen kinderen dat zoo graag? Kent ge ook samenspraken in versjesvorm? Zijn die bij de leerlingen gewild? Bij dit onderdeel van het examen bleek, dat niet alle candidate!! er voldoende aandacht aan schenken, dat het programma vraagt: kennis van de leermiddelen van Fröbel en anderen. Nu werd niet gevraagd naar al wat in den laatsten tijd is uitgekomen, maar naar die leermiddelen, welke, hoewel niet van Fröbel, toch sedert jaren in ver schillende Bewaarscholen gebruikt worden. Met deze leer middelen bleken echter niet alle candidaten bekend te zijn. Weer kwam het voor, dat niet alle tusschengaven bekend waren; dat men niet kon werken met de 5B gave, of het legspel nooit gezien had. Ook trok het de aandacht, dat hoewel het examenpro gramma geen der leermiddelen van Fröbel uitzondert, er candidaten waren, die deze niet alle kenden, en bijv, van prikwerk en het materiaal, daarvoor noodig, niets wisten, of niet bekend waren met verschillend scheur-, knip- en plakwerk. Bij het onderzoek naar de vaardigheid in het werken met de leermiddelen, waren bij vele candidaten de resul taten gunstig, doch het kwam ook voor, dat men de opge geven werkstukken, zooals: vouwwerk, bouw- of legfiguren. niet kon samenstellen. Op enkele uitzonderingen na, waren de candidaten be- kend met de leerstof, die naar aanleiding der verschil- ende leermiddelen verwerkt kan worden, en met de wijze, VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 2020