59 25 VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS. OPVOEDING EN ONDERWIJS. ■i voor te dragen. Bij de meesten was het noodig, dat de examinator hielp om een „moeilijk” interval te treffen. Opmerkelijk is het, dat zooveel candidaten onhandig met de stemvork omgaan; bij het zingen in de school mag toch het inzetten met den juisten toon niet verwaarloosd worden. Wat betreft de kennis van den omvang der kinderstem en van de voorzorgen, bij het zingen in acht te nemen, kan de Sub-Commissie haar tevredenheid uitspreken. Ook wisten de meeste candidaten mede te deelen, op welke gronden een liedje meer of minder geschikt te achten was voor de bewaarschool. Ook bij dit examen heeft het de Sub-Commissie getroffen, dat enkele candidaten, die op do-re-mi zingen, den naam do steeds geven aan c, en in toonladders met kruisen of mollen zelfs de onveranderde do-re-mi-,-namen voor de voor de toontrappen c. d. e. enz. handhaven, zoodat bijv, es, <7, bes gelezen wordt mi-sol-si. Ten aanzien van de opstellen was er vooruitgang te be speuren. Opgemerkt moet echter worden, dat vele candi daten zich niet tot het eigenlijke onderwerp bepaalden. Waarschijnlijk vindt dit zijn oorzaak hierin, dat deze can didaten bij het lezen van de opgaven zich niet den tijd gunden, het onderwerp kalm te overdenken. Het schijnt, dat zij de stof niet rangschikken, vóór zij zich aan het schrijven van het opstel zetten; althans vele opstellen waren meer een reeks van losse gedachten dan een wel overwogen betoog. De onderwerpen, welke met de candidaten op het mon deling examen werden behandeld, waren gekozen uit de geschiedenis van het bewaarsehoolwezen, de algemeene en bijzondere methodiek en de zedelijke opvoeding. Ook werd gevraagd naar het verband tusschen school- en huiselijke opvoeding, de verhouding van de bewaarschool tot de lagere school en de nieuwere denkbeelden omtrent de op voeding van jonge kinderen. Elke candidaat kreeg gelegenheid te doen blijken, of en wat zij over opvoedkunde gelezen had, behalve haar eigen lijk studieboek. Onderzocht werd dan, in hoeverre het ge- lezene door haar begrepen was. Sommigen hadden blijk baar met oordeel gelezen. Velen echter hadden het gelezene in zich opgenomen, zonder er zich een oordeel over te heb ben gevormd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 2032