59
26
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
FRÖBELLEER.
FRÖBELLES.
Bij dit onderdeel van het examen bleek, dat de meeste
candidaten voldoende bekend waren met het onderling ver
band, dat tusschen de Fröbelgaven bestaat, en met den
leergang, te volgen bij het gebruik der gaven. De kennis
van het doel, waarmede Fröbel de verschillende speelgaven
gaf en van de waarde, welke het werken met deze gaven
voor de opvoeding van het jonge kind hebben kan, was
wel bij vele, doch niet bij het grootste aantal der candi
daten voldoende te noemen. Sommigen waren goed op de
hoogte van het nieuwe, dat in den laatsten tijd op het
gebied der Fröbelgaven is uitgekomen; de kennis van de
leermiddelen van Montessori was echter over het algemeen
zeer gering. Ook zijn er nog te veel candidaten, die van
het leven en werken van Fröbel zoo heel weinig weten.
Hieronder volgen eenige vragen:
Waar stichtte Fröbel den eersten „Kindertuin”?
Waarom noemde hij deze inrichting zoo?
Welken invloed heeft Fröbel uitgeoefend op de Bewaar
scholen
Met welk doel gaf Fröbel de mozaïek?
In welk verband staat de mozaïek tot de overige Fröbel
gaven?
Welk materiaal geeft Montessori voor het leeren kennen
der kleuren?
Wat geeft Montessori voor de ontwikkeling van het ge
hoor?
Geeft Fröbel ook voor de ontwikkeling der verschillende
zintuigen verschillend materiaal?
Welke veranderingen heeft de 2e gave ondergaan?
Kent ge andere bouwdoozen dan die van Fröbel?
Hoe heeft Francken-Coster de verschillende Fröbelgaven
veranderd
Voor de Fröbellessen dienden de opgaven hieronder
vermeld.
Bij de keuze der opgaven werd gelet op de geoefendheid
der leerlingen, voor de les aangewezen.
Voorts werd met elke candidaat de opgave doorgelezen
eii waar ’t noodig bleek even toegelicht.
Bij de beoordeeling werd gelet op:
a. de houding voor de klasse.
b. den leertoon,
e. de leerstof,