i
I
il
s
62
2
VERSLAG GEMEENTELIJKEN SCHOOLARTSEN DIENST.
H
■f—
f-
Terwijl de voorafgaande jaren herhaalde besprekingen
gevoerd werden met het Bestuur der ’s-Gravenhaagsche
Vereeniging voor Koepokinenting nopens de invoering
van revaccinatie der oudere schoolkinderen, voordat zij
de school definitief verlieten, is het in 1917 mogen geluk
ken dezen nieuwen tak van zorg voor het schoolkind tot
stand te brengen. Voortaan wordt op elke school eenmaal
’sjaars gelegenheid gegeven tot kostelooze herinenting
der bovenbedoelde kinderen, volgens een vastgesteld roos
ter. Met het oog op den nog steeds voortdurende» mobili-
satietoestand en het niet beschikbaar zijn van sommige
gebouwen met de gevolgen daarvan eischte de samenstel
ling van dien rooster veel zorg. Toch is het op drie geval
len na mogen gelukken de verschillende belangen niet
elkaar te verzoenen; de enkele scholen die nog geen beurt
kregen, worden later (Januari 1918) behandeld.
De resultaten zijn hoogst bevredigend. De hoofden der
scholen waren bij circulaire van B. en W. uitgenoodigd
zich voor het welslagen van den maatregel alle moeite te
geven, met name persoonlijk aan de in de termen vallende
kinderen het nut er van uit een te zetten. Reeds in het
eerste jaar maakten van de Haagsche schoolkinderen der
hoogste klassen 75 van de geboden gelgenheid gebruik,
op sommige scholen zelfs allen. In Scheveningen was de
deelname iets minder, doch nog minstens 50 In den ver
volge zal dit cijfer ook wel rijzen.
In October bereikte het Schoolartsbureau de tijding dat
de R.K. Scholen, ressorteerende onder de Vereeniging
S. Vincentius a Paulo (jongensscholen), benevens de
meisjesscholen der S. Willebrordus vereeniging aanslui
ting zochten bij den Gemeentelijken Schoolartsendienst.
Dit resultaat is ten hoogste verblijdend, doch daarmede
zouden slechts een gedeelte, iets meer dan de helft der R.K.
schoolkinderen onder onze zorgen komen. Ik ben dus te
rade gegaan, om ook de overige R.K. scholen tot spoe
dige aansluiting te bewegen, uitgaande van de overwe
ging, dat een afdoende regeling van deze zeer groote uit
breiding (het gaat om minstens 8000 kinderen) moeilijker
wordt, als er telkens nieuwe hoeveelheden bij gevoegd
worden doch gemakkelijker in eens kan geschieden. Ook
hier blijk het, dat het nieuwe gebouw, waarin ook voor
ziening is getroffen voor een mogelijke uitbreiding van het
personeel, zeer noodig is. Het ware in dit opzicht te wen-
schen, dat ook de overige bijzondere scholen in deze ge
meente zoo spoedig mogelijk tot dezen stap overgingen
daar hierdoor veel administratieve regelingen niet twee
of meermalen getroffen behoefden te worden.