43 f 6.816.562,88 f 175.000,— f 6.666.562,88 Het bedrag der afschrijvingen, zoowel tengevolge van reclame, als tengevolge van overlijden en vertrek en het bedrag der oninbare posten, is te stellen op pl.m. zoodat het zuiver bedrag ongeveer zal zijn De op den dienst 1916 geboekte ontvangsten uit geld- leening overtroffen de door leening te dekken uitgaven betreffende dien dienst met f 3.718.413,27; daarentegen bleef te verhalen wegens „Rjjksbijdrage voor school- bouw” f 57.915.88, „Voorschotten van het Rijk ten behoeve van maatregelen in het belang van de verbetering der Volkshuisvesting als bedoeld in art. 32 sub c der Wo ningwet” f 33.692,44, „Terugontvangst van zegelkosten van recepissen” f 8,en „Aandeel van de Gemeentegas- labrieken in de uitgaven, omschreven in volgn. 401 der Uitgaven”, f 23.368,—; vandaar het saldo ad f 3.603.428,95. Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroeting voor het dienstjaar 1918 is het geraamd bedrag: 25.000,— 6.841.562,88 der ontvangstenf 33.213.599,59 en dat der uitgaven- 32.853.704,59 Batig saldo f 359.895, welk saldo voor f 256.455,wordt gevormd door in 1918 van de Haagsche Trainwegmaatschappij te ontvangen, doch in 1919 aan de obligatiehouders te betalen rente en aflossing van tramleeningen, terwijl het overige ad f 103.440,de balansreserve is voor over 1918 loopende, doch in 1919 verschuldigde leeningsrente (zie Mem. v. toel. begr. 1918, biz. V). De plaatselijke directe belasting naar het inkomen werd geheven naar het verlioudingscjjfer 1. Het bedrag der kohieren beliep tot 1 April 1918 De nog vóór 1 Juli vast te stellen suppletoire kohieren zullen vermoedelijk bedragen pl.m I i.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 44