16
9
VERSL.AG DER VISSCHERSHAVEN.
Sleepdienst.
Seininrichting.
Scheepshellingen.
Havengelden.
gemaakt. Van deze buitendiensstelling werd mededeeling
gedaan in het „Bericht aan Zeevarenden”.
Het toestel werkt thans weer uitstekend.
Het vaststellen van het bedrag, dat voor havengeld ver
schuldigd was, leverde dit jaar bijzondere moeilijkheden.
Volgens de Verordening moet het havengeld vooruit vol
daan worden, terwijl de reeders, gezien de buitengewone
omstandigheden, niet in staat waren, vooruit te bepalen,
welke visscherij zij met hunne vaartuigen zouden uit
oefenen.
Met de 5 in exploitatie zijnde hellingen werden in het
geheel 143 loggers en trawlbooten en 122 andere vaartuigen
gehellingd. In de behoefte werd voldoende voorzien.
Van de hellingen der Scheepsbouwmaatschappij „Scheve-
ningen” werd een 3-tal nieuw gebouwde vaartuigen, te
water gelaten. Bovendien werd veel reparatiewerk ver
richt.
Een 55-tal menschen vond aan die inrichting geregeld
werk. Op het moment staan nog een 2-tal schepen op stapel.
Het vrij geven van den sleepdienst op de haven, gaf
practisch geen verandering, daar de reederijen een contract
met den vroegeren concessionnaris aangingen. Hierdoor
viel er voor andere sleepdiensten geen werk op de haven
te verrichten.
De dienst werd onafgebroken dag en nacht waargeno
men. Als grondslag voor het getijsein werd steeds aange
nomen de minste diepte, welke in de vaargeul der buiten
haven en tot 300 M. buiten de havenhoofden gevonden
werd, volgens de laatste door den Rijkswaterstaat ver
richte peiling.
Ten einde petroleumbesparing te verkrijgen werd met
ingang van 8 October de diepte in de vaargeul des nachts
aangegeven per 0,5 M. inplaats van per 2 d.M.
Deze verandering werd o.m. gepubliceerd in het „Bericht
aan Zeevarenden.”