I I I 16 10 VERSLAG DER VISSCHERSH AVEN. 28 40 47 niet voor de visseherij Na aftrek I Eenige reederijen besloten dan ook, om voorloopig het havengeld te betalen volgens tarief E., dat is voor vaar tuigen, het geheele jaar stilliggende. Hiertegen werden dezerzijds geene bezwaren gemaakt, doch met de reederijen werd overeengekomen, dat, mocht het vaartuig in den loop van het jaar toch nog in de vaart worden gebracht, het havengeld per abonnement betaald zou worden en de reeds betaalde liggelden in mindering zouden strekken. Zoo waren er ook vaartuigen, waarvoor het havengeld werd betaald volgens tarief B c, terwijl het vaartuig het geheele jaar niet ter visseherij uitvoer. Voor de schepen, welke elders overwinterd hadden en eerst in den loop van het jaar in de Scheveningsche haven kwamen, werd bij‘Raadsbesluit van 22 Augustus 1917 min dere betaling van havengeld toegestaan. In 1917 werden genomen 282 abonnementen en wel: 167 abonnementen voor vaartuigen uitsluitend de versch- vaart uitoefenende, zoowel haringvaart als verschvaart uit oefenende. ingevolge het Raads besluit van 22 Augus tus 1917. het geheele jaar stil liggende. Per reis werd 864 keer betaald: 724 keer voor versch va arders. 4 haringvaarders. 100 kustvaarders. 36 vaartuigen, welke waren uitgerust. Bovendien werd 7 keer voor jachten betaald. van de gerestitueerde havengelden aan reeders ad f 973.werd f 10.866,75® ontvangen. Oninbare posten kwamen niet voor. Bij Raadsbesluit van 13 Augustus werd vastgesteld een Verordening tot wijziging van de Verordening, regelende het bedrag en de grondslagen van het havengeld. Op deze Verordening is de Koninklijke goedkeuring 17 December 1917 verleend. Deze wijziging had ten doel om, stoom-, motor- en andere vaartuigen, welke door mechanische kracht voortbewogen kunnen worden, het havengeld te doen betalen volgens de bruto inhoudsgrootte en wel tegen van het bestaande tarief.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 609