22
4
VERSLAG MEDICÜS-ADVISEVR.
Het aantal aangegeven gevallen van deze ziekte, over
treft ook hierbij dat van voorafgaande jaren.
Onderzoek naar de bronnen van infectie, bracht aan het
licht, dat in de maand Juni de aangetaste gezinnen, voor
verreweg de meeste gevallen, hun melk betrokken van een
zelfde melkinrichting hier ter stede.
Bij een ingesteld onderzoek ter plaatse werd in deze
inrichting een pomp aangetroffen met ondeugdelijk water,
welk water gebruikt werd, althans gebruikt kon worden,
voor het reinigen der melkvaten. Deze toestand was haar
de meening van ondergeteekende zeer ongewenscht en kon
als een bron van besmetting worden aangemerkt, waarom
dan ook door dezerzijdsche bemoeiingen deze pomp on
bruikbaar werd gemaakt. Opgemerkt dient te worden, dat
hierna de ziekte zeer snel afnam. Eenige maanden daarna
vermeerderden de gevallen van deze ziekte weder en nu
waren het voor het meerendeel de klanten van eene andere
inrichting, die werden aangetast. Een ingesteld onderzoek
aan deze inrichting kon niets aan den dag brengen; de in
richting was hygiënisch in orde en op de bewerking van
de melk niets aan te merken.
Het vermoeden lag voor de hand, dat de melk, afkomstig
uit de omringende dorpen, daar ter plaatse kon zijn gein-
fecteerd. Een bezoek werd gebracht aan vele boerderijen,
die de melk aan de inrichting leverden, waar wel is waar
op de boerderijen zelf geen ziektegevallen werden waar
genomen, doch bij de andere dorpsbewoners deze ziekte
nog al voorkwam. Het is opmerkelijk, dat op geen enkele
melkboerderij een pomp met diepwaterboring aanwezig
was en dat het te gebruiken water uitsluitend polderwater
was. Dat het zeer gewenseht is, dat op de melkboerderijen
water wordt gebruikt, dat afkomstig is van diepboring,
behoeft verder geen betoog. Daar men in den tijd, dat deze
ziekte hier werd waargenomen,.zeer warm weer had en er
een zeer uitgebreide handel was in z.g. ijswafelt jes, werd
door ondergeteekende een onderzoek ingesteld, naar de
F e b r i s t y p h o d e a.