i
24
i
Mijne Heer en,
VERSLAG van den Directeur van het Gemeente-
Museum over 1917.
1
Het is mij aangenaam U hierbij mijn verslag over het
afgeloopen jaar betreffende het Gemeente-Museum en mijn
beheer daarover te doen toekomen. Te aangenamer waar
ook dit jaar belangrijke aanwinsten werden verkregen,
zonder dat veranderingen van beteekenis behoefden te
worden aangebracht. U zult echter ervaren dat nog klem
mender dan verleden jaar het bezwaar van het ruimte
gebrek wordt gevoeld.
Ik volg bij mijn verslag de indeeling naar de in Uw
verslag aan B. en W. gebruikelijke rubrieken. Het zij mij
echter vergund ter inleiding met enkele woorden erkente
lijkheid en waardeering uit te spreken voor twee met het
beheer van het Museum in nauwe relatie gestaan hebbende
personen. In de eerste plaats is dat de gewezen voorzitter
Uwer Commissie, de heer J. C. Jansen, die bij zijn aftreden
als Wethouder ook Uwe Commissie moest verlaten. Ik
stel er prijs op hem ook hier dank te zeggen voor de
heusche en aangename wijze, waarop hij mij steeds is
tegemoet gekomen, gedurende de 5*/s jaar van mijn direc
teurschap. De samenwerking tusschen Commissie en
Directeur is onder zijne leiding bijzonder vlot en aange
naam geweest. Zeker is dat ook te danken aan den heer
J. M. Bouscholte, den Secretaris der Commissie, die op
1 November 1917 wegens vertrek naar Rotterdam het
Secretariaat neerlegde. Ik heb vele en aangename herinne
ringen aan de wijze, waarop hij herhaaldelijk met mij
samenwerkte. Zijn kennis van al wat er in en met het
Museum gedurende de 21 jaren van zijn secretariaat was
geschied, kwam mij menigmaal te stade, zijn belangstelling
en den ijver, waarmede hij telkens trachtte tijd voor het
Museum vrij te maken, heb ik steeds zeer op prijs gesteld.