24
4
VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.
Toestand van het Gebouw.
Toestand der Verzamelingen en van het Archief.
Ook ditmaal kan ik mededeeling doen van eene belang
rijke wijziging in de opstellen van een onzer verzamelingen,
en wel die van het Delftseh aardewerk (coll, van der
Burgh). Nu de, hieronder te noemen, nieuwe catalogus was
gereed gekomen, werd het uitvoerbaar eene geheele her
plaatsing van deze collectie te ondernemen, waarbij de orde
van dien catalogus werd gevolgd. De nieuwe schikking vol
doet zeer en verhoogt de bruikbaarheid van ons bezit, dat
zich steeds in groote belangstelling verheugen mag. Van
de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de voorwerpen
alle weder eens grondig te reinigen.
Tevens werd ook de verzameling glaswerk gereinigd en
met kleine veranderingen in de schikking herplaatst.
De toestand van het gebouw geeft geene aanleiding tot
bijzondere opmerkingen. Herstellingen van belang hadden
niet plaats. De inrichting voor centrale verwarming bleef
goed voldoen. Met behulp van eenige hygrometers werd
het vochtgehalte van de lucht tijdens het stoken geregeld
gecontroleerd, en zoodoende kon worden gezorgd, dat er
geen gevaar voor de schilderijen en voorwerpen ontstond.
Trouwens de kolenrantsoeneering was zóó krap, dat er vóór
1 Januari niet kon worden gestookt en met einde Februari
daarmede al moest worden opgehouden. Ik heb niet ge
tracht daarin verandering te brengen en een verhoogd
rantsoen te krijgen, omdat ik de proef volledig wilde
nemen; de w’einigc gestrengheid van den winter heeft
daarbij gunstig gewerkt. De bezwaren waren echter groot.
Immers, behalve dat er dus slechts twee maanden ge
stookt werd, was ook in die maanden de temperatuur nog
heel laag. Ondanks het verschaffen van warme overklee-
ding aan het bedienden-personeel is er toch heel wat koude
geleden, terwijl ook voor de schilderijen en de meubelen
de toestand zeer ernstig zou geworden zijn als weder een
vorstperiode zou zijn aangebroken.
Ik zie er dan ook ernstig tegen op om den komenden
winter weder zóó slecht voorzien tegemoet te gaan.
De lokaliteit welke ter beschikking van de directie staat
en welke aanvankelijk, in 1912, niet onvoldoende leek, geeft
hoe langer hoe meer bezwaren. De plaatsing van de prent
verzameling, van de bibliotheek, van al wat in bewerking
is, kost steeds hoofdbreken, terwijl de werkgelegenheid
zelve steeds meer bekrompen wordt.