24
14
VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.
Ik heb de eer te zijn, van Uwe Commissie,
de dienstwillige,
(w g. H. E. VAN GELDER,
Directeur.
Aan
de Commissie van Beheer over het
Gemeente-Museum.
mijn vorige verslagen geuit. De toestand wordt waarlijk
onhoudbaar. Ik weet, dat Uwe Commissie dit met mij eens
is, en dat pogingen om in den nood te voorzien herhaal
delijk werden overwogen; ook dat de tijd weinig gunstig
heet om doortastende maatregelen te nemen. Toch wil ik
niet nalaten met mijn aandrang. Zeker, de tijd is ernstig
en de materieele nood van velen stelt eisehen aan de open
bare kas, die overleg met de gemeentelijke penningen ge
biedend voorschrijven. Zij echter, die de geestelijke be
langen onzer gemeenschap hebben te dienen en een
Museum neemt daaronder zeker eene plaats van beteekenis
in dienen toch juist in dezen tijd niet af te laten om ook
hunne eisehen met nadruk te doen hooren. Het is een ge
vaar, en niet het geringste mijns inziens, van deze benarde
tijden, dat ons volk met al zijn aandacht en al de spanning
van zijn geest gedreven wordt naar behartiging van zijn
materieele behoeften, en dat het geestelijke belangen
aehterstelt. Toejuiching en aanmoediging verdient elke
poging om duidelijk te maken, dat dit een zedelijke achter
uitgang beteekent, waarvan de gevolgen smartelijk zullen
worden ondervonden. Er is daarom in de ernst van dezen
tijd eene aanleiding te meer om het geestelijk belang van
eene goede museumvoorzieniug, van een op ruime schaal
ook opvoedend en vormend werkenden arbeid op kunstge
bied voorop te stellen, daarvoor aandacht en geld te
vragen.