104
hage, Sectie A I, Nos. 114 tot en met 118, van 1 Januari
1918 tot en met 31 December 1922, tegen een huurprijs
van f 985,pere jaar;
aan A. Pronk, ongeveer 1 H.A., 39 A., 14 c.A. grond,
gelegen nabij den Harstenhoekweg,kadastraal bekend
als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie V, Nos. 218, 219, 2647
en 2648, van 1 Mei 1918 tot en met 30 April 1920, tegen
een huurprijs van f 252,per jaar;
aan A. Konijnenburg, 1 H.A., 27 A., 5 e.A. grond
en water in den Zusterpolder aan de Hoefkade, kadas
traal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A B,
Nos. 1205, 1206 en 1203 gedeeltelijk, van 1 Januari 1918
tot en met 31 December 1922, tegen een huurprijs van
f 195,— per jaar;
I
aan C. J. Den Dunnen, W. A. van de Velde
e n W. Ph. A. K n ij f f, ongeveer 13 A., 5 c.A. grond,
gelegen tusschen de Verlengde Sportlaan en de Beek,
kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie
A O, No. 66 gedeeltelijk, van 14 Juni 1918 tot en met 31
December 1918, tegen een huurprijs van f 23,75;
aan M. Fresco, van 1 Mei 1918 tot en met 30 April
1919, 144 c.A. grond, gelegen aan de Leeghwaterkade en
de Leeghwaterstraat, kadastraal bekend als gemeente
’s-Gravenhage, Sectie A D, No. 2799 gedeeltelijk, tegen
een huurprijs van f 180,— en 260 c.A. grond, grenzende
aan vorenomschreven grond, kadastraal bekend als vo
ren, Sectie A D, No. 2799 gedeeltelijk, tegen een huurprijs
van f 450,
aan J. A. B o r s b o o m, 8 H.A., 69 A., 50 c.A. grond,
behoorende tot het landgoed „Mariëndaal”, kadastraal
bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A S, Nos. 56,
59, 60, 61 en 63 en een woonhuis en stal met erven op dat
landgoed, kadastraal bekend als voren, Sectie A S, Nos.
75 en 57, van 1 Januari 1918 tot en met 31 December
1922 voor wat betreft den grond en van 1 Mei 1918 tot en
met 30 April 1923, wat betreft het woonhuis, den stal en
de erven, tegen betaling van een huurprijs van f 1650,
per jaar;