Bijlage 24®
Voorbericht.
Inleiding.
Toen ondergeteekende in 1912, als archivaris der Gemeen
te, tijdelijk belast werd met het beheer van het Gemeente-
Museum, werd daarbij de wenseh uitgesproken, dat daar
door eene definitieve regeling, in een niet verre toekomst,
zou kunnen worden voorbereid. Men was, noch in het Col
lege van Burgemeester en Wethouders, noch in den Raad
voldoende voorbereid op de verschillende ontwikkelings
mogelijkheden en had uit den aard der zaak geen neiging
om deze toen reeds te overwegen, te minder omdat juist in
dien tijd met meer kracht de weusehen naar hervorming
der Musea in het algemeen werden naar voren gebracht. Er
was dus inderdaad behoefte aan een speciaal onderzoek, ook
van de perspectieven. Ondergeteekende heeft zijn taak in
VERSLAG van den Directeur van den Dienst voor
Kunsten en Wetenschappen over 1918.
In den loop van dit jaar kwam er in de organisatie van
het Gemeentelijk Museumwezen een allerbelangrijkste ver
andering, welke, indien ik formeel wilde zijn, mij zou nopen
om mijn jaaroverzicht in tweeën te splitsen en twee ver
slagen uit te brengen, een voor de eerste negen en een voor
de laatste drie maanden. Immers de beheersvorm van het
Gemeente-Museum werd fundamenteel gewijzigd, doordat
het beheer, tot nu-toe berustend bij eene Commissie, werd
overgedragen aan een nieuwen gemeentelijken tak van
dienst. Maar deze overgang is lang voorbereid en hangende
geweest, persoonlijke mutaties heeft hij niet tengevolge ge
had, en wat het feitelijke verloop betreft, was er een zoo
danige geleidelijkheid, dat een scheiding in het verslag toch
vreemd zou aandoen en misschien niet eens zou zijn uit te
voeren. Een verslag uitbrengen in de oude verhouding is
evenwel nog minder goed mogelijk. Er blijft dus slechts
over, dat dit verslag, onder zeker voorbehoud, gegeven
wordt als het eerste jaarverslag van den Directeur van den
nieuwen Dienst voor Kunsten en Wetenschappen.