r I* !y. 9 24® VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. dien geest opgevat, en naast de pogingen, die hij deed om reeds dadelijk het bestaande Museum aan den Korten Vij verberg binnen het eenmaal gestelde kader te verbeteren, heeft hij vooral overwogen, wat er in de toekomst moest worden gedaan, en hoe dat zou moeten worden aangevat. In den aanvang van 1914 had hij daarvoor een schema gereed, opgesteld na overleg met den toeumaligen voorzitter van het College van Burgemeester en Wethouders en de daarin geschetste plannen vonden daarna ingang zoowel bij dit College als bij de Commissie van Beheer. Het eerste besloot om bij de begrooting voor 1915 reeds met deze plannen rekening te houden en het zou dit ook ongetwijfeld hebben gedaan en de plannen zelf zouden in September van dat jaar b’ij den Gemeenteraad aanhangig gemaakt zijn, indien de wereldoorlog niet ware uitgebroken. Deze noopte tot een voorloopig aanhouden van de nieuwe ontwerpen. Het werd 1918 voordat de omstandigheden zoodanig werden, dat Bur gemeester en Wethouders meenden deze afwaehtende hou ding te moeten opgeven. In hoofdzaak gelijk gebleven, maar in de uitwerking van enkele details gewijzigd, werden toen de plannen van 1914 weder voorgelegd en op den 6 September, nog met de handteekening van den op dien dag demissio nair wordenden voorzitter van het College van Burgemees ter en Wethouders, werd het voorstel aan den Gemeenteraad publiek gemaakt om over te gaan tot instelling van eefi nieuwen gemeentelijken Dienst, welke de verzorging op zich nemen zou van de belangen der Gemeente op het gebied van Kunst en Wetenschap. De bestaande instellingen: het Ge- meente-Museum met zijn verschillende afdeelingen en het Gemeente-Archief met de daarbij behoorende Historiseh- Topografische Bibliotheek, werden onder het beheer van den Directeur van den Dienst geplaatst, terwijl aan dezen tevens werd opgedragen toezicht te houden op alle roerende en onroerende bezittingen der Gemeente, welke kunst- of historische waarde hebben. Tevens zou de Dienst er zijn om het College van Burgemeester en Wethouders advies te geven in alle zaken kunst of wetenschap rakende en het voorstellen te doen, die de rijke ontwikkeling van beide binnen de Gemeente zouden kunnen bevorderen. Ook ten opzichte van het programma voor de naaste toe komst werden reeds enkele dingen vastgelegd. Vooreerst, dat terstond zou worden begonnen met de voorbereiding van den bouw van een Museum voor Moderne Kunst en in - aansluiting daaraan van een Museum voor oude en nieuwe kunstnijverheid en van een gebouw voor congressen en ten toonstellingen. In de tweede plaats zouden in afwachting van het gereedkomen van het Museum voor Moderne Kunst,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1102