24 B VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
4
den tegelijkertijd handel en bedrijf, nam het aantal werkers
hand over hand toe. doch ook in den groei daarvan, in het
eigenaardig karakter, dat het economisch leven vertoonde,
handhaafde zich steeds duidelijker en krachtiger het feit,
dat Den Haag voor alles een woonstad is en dat het in
zaken van smaak en kunst eene toonaangevende plaats in
neemt.
Als men die ontwikkeling gadeslaat, moet men wel erken
nen, dat, ofschoon het Haagsche gemeentebestuur zich niet
onbetuigd heeft gelaten, daarvoor nog een vèrreikende en
dankbare taak is weggelegd. Dit geldt met name het gebied
der plastische kunsten; juist voor de kunst, die den roem
van den Haag in binnen- en buitenland verbreidde, werd
nog te weinig gedaan: slechts een klein, en voor moderne
schilderijen zeer ongeschikt Museum, werd door de Ge
meente onderhouden. Het werd spaarzaam van geld voor
zien, en een eigenaardige samenloop van omstandigheden
had tengevolge, dat al wat de Gemeente voor de eigen mo
derne schilderkunst deed, zich bepaalde tot de subsidiëe-
ring met f 600.van een particuliere vereeniging, die stuk
ken aankocht ter plaatsing in dat Museum.
De gevolgen bleven niet uit. Stelde de Gemeente slechts
weinig belang in de kuns^t, de kunstliefhebbers stelden wei
nig belang in de Gemeente. Het is een overbekend feit, dat
groote en belangrijke verzamelingen van moderne kunst,
die in den Haag, den roem der Nederlandsehe, der Haagsche
school, hadden kunnen verkondigen, naar elders gingen, en
dat zoodoende het zwaartepunt der kunstbelangstelling zich
al te zeer naar elders dreigt te verplaatsen.
Hoewel laat, te laat is het echter nog niet. Nog steeds zijn
rijke verzamelingen, zoo op het gebied van oude en mo
derne schilderkunst, als op dat van kunstnijverheid in onze
stad te vinden, welke te eeniger tijd op deze of gene voor
waarde nog grooter nut zullen kunnen stichten door als
publiek domein in de Musea te worden opgenomen, indien
die Musea er zijn, indien zij naar den eisch zijn ingericht,
indieu zij actief en met dóórzicht worden beheerd. De leven
dige belangstelling in de Musea, en de medewerking er
mede, die men in het buitenland op zoo krachtige en tref
fende wijze zich ziet uiten, zij kan ook voor de kunstinstel
lingen in deze Gemeente weder worden wakker gemaakt,
indien het blijkt, blijkt uit daden, dat die Gemeente
zelve niet onverschillig is, bereid is tot overleg, geld be
schikbaar stelt, goede, smaakvolle, aantrekkelijke ruimte
heeft aan te bieden, kortom zelve niet met de handen in den
schoot blijft zitten, maar met een krachtig voorbeeld vóór
gaat.