5 VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.‘24 Het wil Burgemeester en Wethouders daarom voorkomen, dat de veeljarige achterstand dient te worden ingehaald, en dat het oogenblik niet langer mag worden verschoven, waarop, door weloverwogen ingrijpen, de Gemeente den ouden eerenaam van den Haag herstelt. Niet alleen het moge uit het voorgaande reeds blijken is het dit ideëele belang, dat daarbij Burgemeester en Wethouders beweegt. Het is ook hunne overtuiging, dat krachtig optreden der Gemeente niet minder is in haar wel begrepen materieel belang. Nu den Haag eenmaal eene „woonstad” is, moet het ook alles kunnen aanbieden, wat zij, die haar bewonen, kunnen wenschen, dat wil zeggen: het beste juist voor de bevrediging van ideëele behoeften, voor smaak, kunst, wetenschap, ontspanning. Dit geldt; naar de overtuiging van Burgemeester en Wet houders, niet slechts voor onze gegoede inwoners, immers evenzeer voor de mindergegoeden is ruime, goed georgani seerde. gelegenheid tot kunstgenot en smaakveredeling een welkom bezit. Het is Burgemeester en Wethouders zeker niet ontgaan, hoe juist bij deze groepen onzer samenleving de zucht naar ontwikkeling steeds groeiende is, en juist daaraan voedsel en leiding te geven acht hun College een zeer belangrijk onderdeel van de taak, welke door de Ge meente dient te worden vervuld. Goed verzorgde instellingen van wetenschap, rijke ver zamelingen van kunst, afwisselende en belangwekkende tentoonstellingen, tot kunstbegrip inleidende voordrachten, en wat dies meer zij, dat alles maakt zonder twijfel de aantrekkingskracht onzer stad grooter; minstens evenzeer als eene goede verzorging van materieele behoeften, licht, water, telephoon, reiniging, enzoovoorts. Deze overweging spreekt niet minder duidelijk, als men behalve aan de ingezetenen ook denkt aan de vreemdelin gen, door wier gestadig komen en gaan zeker ook voor een groot deel de welvaart onzer stad gebaat wordt. Hetzij deze vreemdelingen hier komen voor hun genoegen, hetzij voor wetenschappelijk doel, hetzij voor staatkundig of econo misch overleg, het behoeft geen betoog, dat de aanwezig heid van goed ingerichte instellingen als bovenbedoeld, niet onverschillig is voor den indruk, dien zij gedurende hun verblijf ontvangen en vernieuwen, en dat die aanwezigheid aan de ontwikkeling en de geschiktheid der stad als inter nationaal centrum ten goede moet komen. Wil den Haag blijven groeien, zoo zien Burgemeester en Wethouders de toekomst in, dan moet het eene plaats wor den, waar en ingezetene en landgenoot gaarne vertoeft en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1105