II. 8 Algemeene Dienst. Het is hier de plaats in het kort uiteen te zetten hoe ik mij de organisatie van dezen nieuwen gemeentelijken Dienst gedacht heb, immers vooral in deze afdeeling komt het nieuw-bijgekomene tot uiting, terwijl de andere afdeelingen meer voortzettingen zijn van de bestaande instellingen, waarvan ik reeds de leiding had. Terwijl ik vooralsnog vqn alle afdeelingen ook daadwer kelijk de leiding hóud, hoop ik aan het hoofd van elk van haar gaandeweg wetenschappelijke krachten te krijgen aan wie het dagelijkse!) beheer met gerustheid kan worden over gelaten; is dat zoover dan kan ik zelf een der afdeelingen voor mijne rekening houden, naast mijn algemeene taak. De afdeeling Algemeene Dienst concentreert dan voor eerst de geheele administratie; zoowel het geldelijke beheer, als de naleving der verordeningen en voorschriften van comptabelen en socialen aard; maar ook wordt hier voor alle afdeelingen agenda en index gehouden en voor expeditie gezorgd. De eerste klerk J. B. van Aerde, over wien ik nog gedurende enkele weken van het jaar voor de waarneming van al dit werk de beschikking kreeg, zal hierin, naar het zich laat aanzien, een zeer omvangrijke taak vinden, die hij met opgewektheid ter hand heeft genomen. De beteekenis van deze samenvoeging van alle materieele beslommeringen op ééne plaats acht ik vooral daarin gelegen, dat zoodoende de wetenschappelijke ambtenaren zich geheel aan hun spe ciale taak kunnen wijden; in de achter mij liggende 12 jaren heb ik de bezwaren van het tegendeel maar al te zeer onder vonden! schrijfster, vooral voor de werkzaamheden aan de prent verzameling, werd aangesteld. In de plaatsvervanging op vrije dagen werd voorzien door aanwijzing van W. F. C. Greebe en S. dte Vries. Terwijl ik bij de bespreking der wetenschappelijke werk zaamheden gelegenheid zal hebben over den arbeid der ambtenaren mijn oordeel te zeggen wil ik niet nalaten hier mede te deelen, dat ik over de plicntsbetraehting en hulp vaardigheid van het overige personeel ten zeerste tevreden ben. Vooral toen er op het eind van het jaar, bij de ge deeltelijke verhuizing van de verzameling schilderijen naar het Museum in de Zeestraat veel extra werk te doen was, werd dit met groote opgewektheid verricht, ook door de tijdelijke krachten, die aan het nieuwe Museum verbonden waren, waarbij ik speciaal den bediende Toutenburg wil vermelden. 24B VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1108