26
3
VERSLAG BURGERLIJK ARMBESTUUR.
Voor de echte schamele armen, voor hen, die voor alles
hun hulpbehoevendheid verborgen willen houden, moest
echter een andere regeling worden getroffen.
Zij, die den armbezoeker liefst niet aan hun huis hebben,
wordt de gelegenheid gegeven, hunne ondersteuning op een
ander uur, dan het algemeene, te komen afhalen; bij hen,
die dit bezwaar niet koesteren, kan deze worden thuis
bezorgd.
Aan de breede schaar van armen buiten hun schuld, als
gevolg van ouderdom, van werkloosheid, van ziekte, in die
gevallen, dat de hulpbehoevendheid het gevolg is van het
verlaten van het gezin door den kostwinner, zal de onder
steuning wekelijks door de armbezoekers moeten worden
thuisbezorgd, die dan tevens gelegenheid hebben en be
lmoren te gebruiken om hun sociaal werk te verrichten.
Met het besluit tot de invoering van dit stelsel, werd
tevens besloten, om, onmiddellijk na iedere vergadering,
aan ieder wien steun wordt toegekend, een kennisgeving te
zenden in gesloten enveloppe, houdende de mededeeling,
van de hoegrootheid van het vastgestelde bedrag, of dit
bedrag zal moeten worden afgehaald, zoo ja, al of niet op
een vastgesteld uur, of wel, dat dit door den armbezoeker
zal worden thuisbezorgd.
En als gevolg van deze regeling werd bovendien het be
sluit genomen, de ondersteuning in den vorm van het ver
strekken van brood geleidelijk af te schaffen.
Is met het invoeren van deze maatregelen de reorgani
satie van het Burgerlijk Armbestuur nog niet voltooid, is
het daardoor nog niet geworden de sociale instelling, de
instelling van maatschappelijke hulpverleening, die het
worden moet, de grondslagen voor een verderen uitbouw
zijn hiermede gelegd en ongetwijfeld zullen in het volgend
verslag reeds belangrijke resultaten zijn te boeken.
Het spreekt van zelf, dat tengevolge van een meer inten
sieve en meer individueele behandeling van de in onder
steuning opgenomen personen en gezinnen een juister over
zicht van de behandeling van dezen noodzakelijk wordt.
Hiertoe werd een kaartsysteem ingevoerd, waarbij reke
ning werd gehouden, dat de proef met den Armenraad, wat
het eerste onderzoek betreft, in een definitieve regeling zou
kunnen worden omgezet.
Was hiervoor het aanstellen van meer administratief per
soneel noodig, ook, wijl de in dienst zijnde armbezoekers
meer tijd aan de aan hun zorgen toevertrouwden zouden
hebben te besteden, werd uitbreiding van het aantal arm
bezoekers noodzakelijk geacht.
Bovendien eischte het opdragen van het eerste onderzoek