27
anderzijds door den achteruitgang van de productie van
onze eigen mijnen tengevolge van het vertrek der geïnter
neerden. Daarbij kwam de groote terughoudendheid bij het
doen van bestellingen in de hoop op prijsdaling, terwjjl het
werk voor het leger ophield of verminderde. Het nood
zakelijk gevolg van deze omstandigheden was, dat ver
schillende fabrieken gedurende korter of langer tijd tot
stilstand werden gedwongen of slechts een klein deel van
haar capaciteit konden ontplooien.
Gelukkig dat tegenover de schaduwzijden, die het jaar
1918 vertoonde, ook nog wel Van eenige lichtpunten kan
worden melding gemaakt. Door het wegvallen der buiten-
landsche concurrentie werd de vraag naar Nederlandsehe
fabrikaten bevorderd, waarin voor velen een prikkel gelegen
was om de vervaardiging ter hand te nemen van artikelen,
welke vroeger hier niet of slechts weinig werden gemaakt.
Verschillende ondernemingen hebben dan ook haar ontstaan
of verdere uitbreiding aan den oorlog te danken. Juist voor
deze gevallen moet het ten zeerste worden betreurd, dat
gebrek aan grondstoffen en kolen en andere moeilijkheden
hoe langer hoe meer verlammend werkten en derhalve een
remmenden invloed op de industrie uitoefenden.
Het behoeft wel geen betoog, dat de bovengeschetste
toestand niet zonder invloed op den stand der arbeidsmarkt
is geweest. Vooral voor ongeschoolde en minder bekwame
werklieden, die natuurlijk het eerst voor ontslag in aan
merking kwamen, werd het steeds moeilijker plaatsing te
bekomen. Het aanbod van werkkrachten werd nog vergroot,
toen verscheidene arbeiders, die in Duitschland waren gaan
werken, terugkeerden en toen bij de gedeeltelijke demobilisatie
aan het einde des jaars een groot aantal arbeiders zich
weer in de rijen der werkzoekenden kwam scharen. In-
tusschen zou de werkloosheid van nog grooteren omvang
zijn geweest, als niet verschillende omstandigheden tot
tempering hadden bijgedragen. Zoo hebben b.v. velen werk
gevonden bij den land- of tuinbouw en in de steenkolen
mijnen; verschillende patroons hebben hun arbeiders of een
deel daarvan niet ontslagen, maar deze, bij gebrek aan
voldoende werk in het eigenlijke bedrijf, met allerlei andere
werkzaamheden zooveel mogeljjk bezig gehouden, terwijl
voorts een niet onaanzienlijk aantal dienstplichtigen gebruik
maakte van de geboden gelegenheid om vrijwillig onder de
wapenen te blijven of te komen.
Overigens werd den door de crisis getroffen arbeiders,
indien mogelijk, tegemoet gekomen door wachtgeldregelingen
of door werkverschaffing: hierop zal bij de bespreking van
de verschillende vakgroepen nader worden teruggekomen.
6
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.
L