27 21 lysten aanbrachten, zoodat na dien geen reden tot klacht meer bestond. In het algemeen trouwens werd, na dezerzijds gegeven aanwijzingen, meestal zonder tegenkanting ver betering in de administratie bevorderd, vooral wat aangaat de boeking en inning der contributies. Ten slotte dient nog de aandacht gevestigd te worden op een euvel, dat zich, vooral bij kleine organisaties, nog al eens voordoet, nl. dat bestuursleden belast worden met het beheer der werkloozenkas, die geheel onwetend zijn omtrent de wijze, waarop de administratie moet worden gevoerd, hetwelk natuurlijk zeer ongunstig werkt op den geregelden gang van zaken. Plotseling houdt dan b.v. de toezending der individueele kaarten op of blijkt uit de ingezonden kaarten, dat verschillende reglementsbepalingen geheel foutief zijn toegepast. Na dezerzijds op het verzuim opmerkzaam te zijn gemaakt, komt de betrokken bestuurder dan dikwijls ten Stadhuize om de noodige inlichtingen te vragen, die hem, voor zooveel mogelyk, worden verstrekt, terwijl hy overigens verwezen wordt naar het hoofdbestuur zijner organisatie of naar zyn voorganger. In zake de toepassing der reglementaire bepalingen is de vraag gerezen, of reeds een werkloosheidsperiode, gelyk aan den wachttijd, als wachttyd kan gelden, wanneer die periode juist samenviel met het einde van het aantal weken, dat iemand lid van de kas moet zyn om uitkeering te ont vangen. Na in winning van het oordeel van den Directeur der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, bleek dit overeen te stemmen met de dezerzyds gehuldigde opvat ting, dat de wachttyd eerst kan aan van gen na afloop van bedoelden lidmaatschapstermyn. In ’t algemeen moet er op gewezen worden, dat meerdere uniformiteit in de reglementen der organisaties wel wenschelyk is. Ten opzichte van het toepassen van royement bij het doen van opzettelyk onjuiste opgaven, eischen b.v. het model-reglement en vele reglementen onverwijld royement. Andere bepalen, dat royement kan plaats hebben, terwijl nog andere volstaan met het opleggen van een boete. Bij den Minister van Arbeid is er op aangedrongen,om bij de goedkeuring der reglementen zooveel mogelyk naar eens- luidendheid te streven. Voorts is aan den Minister van Arbeid gevraagd, om, wanneer de werkloosheidsverzekering bij de, wet wordt geregeld, aan de werkgevers, onder strafbedreiging, de verplichting op te leggen aan de gemeentebesturen ten aanzien van by hen in dienst zynde of geweest zijnde leden van werkloozenkassen, juiste inlichtingen te verstrekken omtrent loon, arbeidsduur, oorzaak van ontslag, enz. VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1174