27
33
Bijlage II.
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassaü,
ENZ., ENZ., ENZ.
Besluit van den 9den Januari 1919, tot wijziging
van het Koninklijk besluit van 2 December
1916 (Staatsblad no. 522) tot vaststelling
van algemeene regelen voor het verleenen
van subsidiën ten behoeve van werkloozen-
kassen.
Op de voordracht van onzen Minister van Arbeid van
17 December 1918; n°. 13726, Afdeeling Werkloosheids
verzekering en Arbeidsbemiddeling;
Gelet op artikel 27, lid 2, van Ons besluit van 2 December
1916 (Staatsblad n°. 522);
Den Raad van State gehoord (advies van 31 December
1918, n°. 184);
Gelet op het nader rapport van Onzen voornoemden Mi
nister van 6 Januari 1919, n°. 14675 W.V./A.Z., Afdeeling
Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Te rekenen van 1 Januari 1919, in Ons besluit van 2
December 1916 (Staatsblad no. 522) de navolgende wijzi
gingen te brengen:
1. Artikel 4, lid 4, zal worden gelezen als volgt:
„Onder de in het eerste lid bedoelde woonplaats wordt
verstaan de werkelijke woonplaats der leden op den eersten
dag der week, waarover de bijdragen loopen, die tot grondslag
der in het tweede lid bedoelde vaststelling dienen”.
2. Artikel 9, lid 2. zal worden gelezen als volgt:
„In verband met het bepaalde in artikel 19 geeft het op
door Onzen Minister te bepalen wjjze en binnen een door
dezen te bepalen termijn van zijne beslissing kennis aan
het bestuur der gemeente, waar hij, die uitkeering heeft
ontvangen, woonplaats had op den eersten dag der week,
waarover de uitkeering liep”.
3. Artikel 10 zal worden gelezen als volgt:
„1. Een gemeentebestuur, dat tegen eene beslissing tot
uitkeering als bedoeld in het eerste of derde lid van het
vorige artikel bezwaar heeft, geeft daarvan aan het bestuur
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.