Bijlage 28 1. Beheer. 2. Algemeen overzicht. VERSLAG van den Staat der Gemeente-Bank van Leening te ’s-Gravenhage over het jaar 1918. De Bank van Leening wordt beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door eene Raadscommissie, welke op 1 Januari 1918 bestond uit de heeren Mr. J. Ankerman, M. M. Couvée Jr., Mr. S. Franzie Berenstein, L. Hoe jenbos, J. A. Sillevis L.Wzn. en J. H. de Kleer, onder voorzitter schap van den heer A. C. A. van Vuuren, Wethouder van den Burgerlijken Stand en het Armwezen. Helaas was de dood oorzaak dat aan net einde des jaars die Commissie niet meer voltallig was. In November n.l. overleed de heer Mr. S. Franzie Berenstein, die sedert 1913 deel uitmaakte van de Commissie van Bijstand, in welker vergaderingen hij steeds een belangrijk aandeel had in de gevoerde besprekingen, en waarbij aan zijne adviezen groote waarde werd toegekend. De heer Mr. I. M. J. van Rossem, Referendaris ter Ge- meente-Secretarie, bleef belast met het secretariaat. De vooruitgang van het bedrijf, die reeds in 1917 viel waar te nemen, heeft zich in 1918 voortgezet. Of deze zich echter in die mate zal blijven ontwikkelen als in dit ver slagjaar het geval was, mag worden betwijfeld. Vast staat, dat de oorlogstoestand, vooral in de laatste twee jaren, een bijzonder gunstigen invloed op den omzet der Bank heeft gehad. Deze bracht n.l. mede dat, door het verblijf hier ter stede van een groot aantal buitenlandsche kooplieden in diamant enz., speciaal Belgen en Polen, een levendige handel in dat artikel ontstond, ja zelfs een diamantbeurs in het leven werd geroepen. De benoodigde gelden voor het drijven dier zaken werden blijkbaar nu en dan bij de Bank opgenomen. Vandaar dat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1186