28
2
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
er, in vergelijking met vorige jaren, zoo buitengewoon veel
liooge beleeningen werden gesloten. Bovendien droeg de
groote prijsstijging van bijna alle artikelen het hare bij om
het totaal der uitgeleende gelden te doen stijgen. Dat totaal
overtreft met niet minder dan ruim 931.000.— het bedrag
van het vorige jaar, hetgeen medebracht, dat de baten aan
merkelijk hooger waren dan bij de begrooting geraamd, n.l.
ruim 24.000.
Het door de Gemeente te dekken nadeelig saldo, begroot
op 22.000.zou daardoor geheel zijn komen te vervallen,
ware het niet dat, mede als gevolg van de buitengewone
tijdsomstandigheden, die meerdere baten grootendeels op
geslokt werden door de aanzienlijk hoogere exploitatie
kosten, nader gespecificeerd in de in dit verslag afgedrukte
bedrijfsrekening.
Toch blijft het saldo-verliescijfer nog 4.500.— beneden
het geraamd bedrag.
De verkoop van de, wegens het niet aflossen der
leeningen, in onderpand aangenomen roerende goederen,
geschiedde geregeld om de twee maanden.
Indien de opbrengst niet voldoende is om al het ter zake
der beleening verschuldigde te verhalen, worden de goe
deren opgehouden en ten onderhandschen verkoop in den
z.g. „winkel” opgenomen.
Het aantal opgehouden onderpanden bedroeg dit jaar
slechts 155; daarvan werden er in den winkel 96 verkocht,
zoodat het restant ad 59 in 2e veiling moest worden
gebracht.
In het feit, dat het bedrijf der Bank in de laatste jaren
steeds met een nadeelig saldp sluit, werd aanleiding ge
vonden om, bij de in het afgeloopen jaar plaats gehad
hebbende herziening van het Bankreglement, in werking
getreden 1 Januari 1919, ook wijziging van het rentetarief
voor te stellen, terwijl tevens, mede ter versterking der
inkomsten, het geheven wordend vast recht voor rijwielen
werd verhoogd en bewaarloon voor meubilair werd in
gevoerd.
Ook met het nieuw in het leven geroepen instituut voor
het uitleenen van gelden aan ambtenaren enz., alsmede
voor de beleening van incourante fondsen, zal hopenlijk
een nieuwe bron van inkomsten zijn aangeboord.
De toekomst zal moeten leeren, in hoeverre een en ander
er toe zal medewerken om een nadeelig saldo te doen ver
dwijnen.