L
I
29
26
VERSLAG DER BRANDWEER.
zienlijke waarde vertegenwoordigende, werden een prooi
der vlammen. Met twee stralen van de waterleiding werd
liet vuur gebluseht.
8 October, Buitenbrand aan deu Loosduinscheweg in
hooibergen, staande op het terrein van de boerenhofstede
„Rustenburg”. Door het spelen van kinderen met lucifers
geraakten drie hooibergen in brand, waardoor de hofstede,
de schuur, en de stallen dreigden aangetast te worden. Met
drie stralen van de motorspuit no. 2 en twee van een stoom
spuit gelukte het den brand meester te worden. Het omwer
ken van de drie hooibergen nam echter geruimen tijd in
beslag. Door het telkens weder oplaaien der vlammen was
het noodzakelijk met drie stralen van de motorspuit het
vuur te bedwingen, totdat de hooibergen geheel verwijderd
waren en uitgespreid lagen op het omliggende open veld.
Hierbij heeft de motorspuit 38 uur achtereen water moeten
geven. Van de hofstede, schuur en stallen werd slechts een
gedeelte van de schuur door het vuur aangetast, doch spoe
dig weder gebluseht.
16 October. Zware binnenbrand in perceel Marcelisstraat
68. Door het drogen van turf op een bakkersoven geraakte
de geheele voorraad in brand. Met twee stralen van de
waterleiding was deze echter spoedig gebluseht. De turven
werden verwijderd.
11 November. Uitslaande brand in perceel Hoogstraat 5.
Restaurant „Maison de la Residence”. Door onbekende oor
zaak was brand ontstaan in de achtergelegen restauratie-
zaal. De brand werd te 4.30 v.m. aan het Centraal Station
der Brandweer aangezegd en was vanaf de binnenplaats
der kazerne duidelijk waarneembaar, waarop dan ook on-
middelijk nifct veel materiaal werd uitgerukt. Bij aankomst
stond het perceel, 3 verdiepingen hoog, in lichte laaie. De
diepte van het brandende perceel gelijkstraats was meer
dan 25 M. De bewoners waren intijds gevlucht over het dak
van het aanliggende pand, waar zij, door het inslaan van
de voordeur, de straat wisten te bereiken. Met twee motor-
spuiten en twee stoomspuiten en 9 stralen van de water
leiding, te zamen 15 stralen, werd de brand van verschil
lende zijden aangetast. Enkele slangen werden over de
daken geleid, andere zoo diep mogelijk in het perceel ge
bracht. Deze laatste werden echter op mijn last terugge
nomen toen er gevaar bestond, dat de achtergevel in zou
storten en het inwendige van het perceel toch niet meer te
redden was. Hoewel de bewuste gevel na den brand onmid
dellijk gestut is moeten worden, is hij gedurende den brand
blijven staan. Na D4 uur met kracht de vuurzee bestreden
te hebben werd vastgesteld, dat verdder gevaar voor uit-