126 II. Heerschende ziekten. III. Begraaf plaatsen. P In 1918 werden op de algemeene begraafplaats geen graven, overeenkomstig de bepalingen der Verorde ning, in gebruik afgestaan. Ook werd geen grond, gren zende aan- en ter vergrooting van bestaande graven, in voortdurend gebruik uitgegeven. De zandgraven 2e klasse, 27n regel, No. 28 en 2e klasse, 12n regel, No. 1, welke door verzuim van overboeking aan de Gemeente waren vervallen, werden voor den kostenden prijs weder aan belanghebbende in voortdu rend gebruik uitgegeven. Voor het begraven van 2033 lijken en voor verdere rechten werd ontvangen f 15.156,16®, tegen een ontvangst van f 11.330,15® voor het begraven van 1668 lijken en voor verdere rechten in 1917. Het begraven was in de verschillende klassen aldus verdeeld Eene opgave van de aangiften van besmettelijke ziek ten, welke werden gedaan in verband met de bepalingen der wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134), laat stelijk gewijzigd bij de wet van 17 Juli 1911 (Staats blad No. 208), treft men aan in de verslagen van den Directeur en van den Medicus-Adviseur van den Ge meentelijken Ontsmettingsdienst (Bijlage No. 22). Het verloop van sommige ziekten naar de verschil lende straten is vermeld in de tabel, opgenomen als bijlage 23. b. Een verslag l»etreffende de ontsmetting van ge meentewege van woningen, goederen enz., en het ver nietigen van sommige besmette voorwerpen, treft men aan in bijlage No. 22. c. Mededeelingen omtrent de wateren en hunne ver- versching en de genomen maatregelen tot verbetering daarvan, treft men aan in het verslag betreffende (bij lage No. 161'. d. Omtrent het toezicht op de riolen, secreten en urinoirs, verwijzen wij mede naar vorengenoemd ver slag.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 128