30 A 56 VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT. stijl, dus Voor eene lijn, eveneens liggende in het horizontale vlak op 0.80 M. boven den vloer, rechthoekig op het raamvlak eii gaande langs de dagzijde van den raamkozijn-stijl, wordt het beloop van de intensiteit aangegeven door de kromme lijn gemerkt II in figuur 5. Zeer merkwaardig is het beloop van de kromme lijn ge merkt III die de intensiteit aangeeft in eene lijn, evenals de twee voorgaande gelegen in het horizontale werkvlak 0.80 M. boven den vloer en eveneens rechthoekig op het raamvlak, maar op */s b (raambreedte) voorbij den kozijn- 3 72 5 '7 Daar nu, volgens de reeds medegedeelde resultaten om trent directe lichtmeting, het licht van één vierkanten graad ongeveer 0.76 normaal meterkaars bedraagt, over eenkomende met 2500 normaalmeterkaarsen per M-’ bol- oppervlakte met een straal van 1 M., bedraagt de verticale lichtintensiteit in het beschouwde punt 1.57079 X 2500 norm, met.krs. 3927 normaalmeterkaarsen, welk resultaat trou wens reeds in de litteratuur over het onderwerp bekend is. Voor punten binnen het vertrek, zooals bijv, in de reeds omschreven figuur 4 is voorgesteld, eveneens gelegen op het horizontale werkvlak op 0.80 M. boven den vloer (tafel hoogte) bedraagt gelijk a priori kan worden verwacht - de lichtintensiteit minder, omdat die geleverd wordt door minder dan 'l> van de boloppervlakte van het hemelgewelf. Hoe verder de beschouwde punten van het raam zijn ver wijderd hoe kleiner deel van het hemelgewelf, licht op het beschouwde punt uitstraalt. De afname van de intensiteit verloopt vrij snel dicht bij het raam, zij vermindert ge leidelijk, al naar mate het beschouwde punt verder van het raam is verwijderd. De resultaten van de berekening zijn nu in figuur 5 in tcekening gebracht. Het beloop van de lichtintensiteit in de lijn rechthoekig op het raamvlak en gaande door de as van het raam, wordt voorgesteld door de kromme lijn in figuur 5, gemerkt I. b 0.7 b uit de raamas. Terwijl de twee

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1343