30 A 60 VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT. van het raam in het raamvlak als nulpunt. De raamhoogte is overal gekozen als het tweevoud van de breedte. Dit is met opzet geschied, om de teekening tevens te kunnen doen dienen voor vertrekken met verschillende raambreedten. De geteekende lijnen kunnen nl. gebezigd worden voor ramen van verschillende breedten, mits voor de in de figuren aangegeven, in deelen van b uitgedrukte afstanden, telkens de bijbehoorende breedtemaat in rekening wordt gebracht. Zijn in een vertrek twee of meer ramen, dan kan de daardoor verkregen verlichting op eenvoudige wijze wor den afgeleid door het combineeren van de intensiteits- lijnen, die op hetzelfde punt (of reeksen daarvan) betrek king hebben. Immers de verlichting van een punt door twee of meer ramen komt overeen met de som van de verlichting van dat punt van elk raam afzonderlijk. De in de figuren 5, 6 en 7 aangegeven intensiteiten heb ben gelijk vermeld betrekking op daglichttoetreding, die niet door tegenoverliggende bebouwing is belemmerd. Teneinde te geraken tot de lichtintensiteit, wanneer de daglichttoetreding wel door tegenoverliggende bebouwing wordt belemmerd, wordt bij de berekening het gedeelte van het hemelgewelf, dat tengevolge van de onderschep ping door de tegenoverliggende bebouwing niet tot de verlichting kan bijdragen, in mindering gebracht. Voor de verschillende verdiepingen bij een straatbreedte van 12 M. en de daarbij behoorende bouwhoogte van 12 M. zooals in de doorsnedeteekening figuur 1 is aangegeven, is de berekening met inachtneming van de belemmering door de tegenoverliggende gebouwen uitgevoerd. In figuur 8 is het resultaat daarvan op de lijn door de raamas in de lijnen b. c. en d. voorgesteld, terwijl ter vergelijking door de lijn a is aangegeven de intensiteit in de lijn door de raamas gaande, die reeds in fig. 5 door de kromme I is voorgesteld en betrekking heeft op onbe lemmerde lichttoetreding. Bij deze berekening is het noodig om de raambreedte in absolute maat (in meter) uit te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1347