30 A 65 VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT. Bij de beoordeeling van de gevonden waarde moet in aan merking worden genomen, dat de lichttoetreding eenigszins door vóór en ter zijde zittende leerlingen wordt onderschept. De berekende resultaten hebben uiteraard betrekking op de lichttoetreding door eene vrije opening. Eene correctie moet worden aangebracht tengevolge van licht-absorptie door de ruiten en lichtonderschepping door raamroeden, enz., waarvan de gezamenlijke invloed gesteld kan worden op ±25%, zoodat de verticale daglichtintensiteit in A kan gesteld worden op rond 67 n.m.k. Voor behoorlijk zien zonder nadeelige inspanning voor het oog, wordt voor lezen en schrijven in scholen 50 n.m.k. (verticaal) voldoende geacht, zoodat de dagverlichting in punt A ruimschoots toereikt. Reeds is vermeld, dat bij de berekening is uitgegaan van de aanname van geheel onbelemmerde lichttoetreding, dus vrije ligging van het schoolgebouw. In den regel is de situatie van een schoolgebouw, zooals in fig. 9 A geschetst, zoodat de voorgevel, hoewel op ruimen afstand achter de rooilijn staande, toch den invloed ondervindt van de tegen overliggende bebouwing. In het berekende geval moet die afstand meer dan 9.15 M. bedragen, omdat bij genoemde maat in punt A de grens van directe verlichting wordt bereikt. Daarbij wordt name lijk het nulpunt bereikt, indien de gebouwen aan de over zijde van de straat inderdaad eene hoogte van 12 M. hebben, zoodat in het beschouwde punt alleen over gereflecteerd daglicht wordt beschikt en niet wordt voldaan aan den in den loop der eeuwen beproefd gebleken eisch van Vitru vius, dat het daglicht uit een stuk van het hemelgewelf moet kunnen toetreden. In dergelijke gevallen is dus noodig, plaatsing van het schoolgebouw op zeer ruimen afstand achter de rooilijn, welke maatregel trouwens met het oog op hinder van straatverkeer vereischt wordt, en voorts, beperking van de diepte (afmeting in de richting rechthoekig op gevelvlak) van de lokalen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1352