32< 22 Art. 3. Art. 4. Partij ter andere onderwerpt aan de goedkeuring van partij ter eene de prijzen der consumpties op de I en II foyer en der vestiaires en verbindt zich om bij populaire voorstellingen, uitgaande van partij ter eene en door deze op te geven, de prijzen van de II foyer op alle rangen toe te passen. Ook de loonen der beambten in de vestiaires onderwerpt party ter andere aan de goedkeuring van partij ter eene. Party ter andere neemt voor zijn rekening de kosten van eiectrische verlichting der buffetten en voorts alle kosten en lasten aan de uitoefening van bovenbedoelde rechten verbonden. Art. 5. Partij ter andere zal geen mannelyke of vrouwelijke be dienden aanstellen zonder goedkeuring van partij ter eene. Partij ter eene is bevoegd, om de bedienden, die zich naar haar meening onbehoorlijk gedragen, op haar last door partij ter andere te doen verwijderen en verderen toegang tot den Schouwburg en aanhoorigheden te doen ontzeggen. Art. 6. Party ter andere is verplicht de buffetlokalen op zyn kosten behoorlijk schoon te houden en is aansprakelyk voor beschadiging van die lokalen of van zich daarin bevindende inventaris, hetzij die beschadiging door hem zelven of door zijn personeel geschiedt. Het bedrag dier beschadiging wordt door party ter eene geschat en moet door partij ter andere binnen viermaal vier-en-twintig uur na die schatting worden voldaan. Art. 7. Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage, de leden en de Secretaris der Commissie van Beheer en de Directeur- Administrateur van den Koninklijken Schouwburg, alsmede de door den laatste aan te wijzen beambten en werklieden hebben ten allen tijde toegang tot alle lokaliteiten; de werk lieden moeten echter voorzien zijn van een door den Direc- teur-Administrateur af te geven legitimatiebewijs. Art. 8. Party ter andere is verplicht zich te gedragen naar de voorschriften in het belang van veiligheid en goede orde door politie of brandweer te geven. VERSLAG KONINKLIJKE SCHOUWBURG

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1401