34
1
39
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
I
Aan de Haagsche bladen werd een schrijven gezonden,
waarin gewezen werd op de wenschelijkheid, dat het pu
bliek medewerkt tot het tegengaan van straatschenderijen.
Naar aanleiding van plannen tot aanleg van een elec-
trische tram Den HaagLeiden en DelftScheveningen,
stelde het Bestuur zich in verbinding met de Directie van
de Haagsche Tramwegmaatschappij, teneinde die plannen
te helpen bevorderen.
Toen er, vooral in de Haagsche bladen, klachten kwamen
betreffende veeleischendheid van winkeliers tegenover
vreemdelingen, stelde het Bestuur zich in verbinding met
de 's-Gravenhaagsche Winkeliersvereeniging; het resultaat
was, dat één der Bestuursleden, de onder-voorzitter der
commissie der Winkeliersvereeniging, als voorzitter der
Sub-eommissie, belast met het onderzoek van klachten
over te hooge prijzen. Slechts zeer enkele gevallen van
dien aard kreeg de commissie te behandelen, welke klachten
bovendien van weinig beteekenis bleken.
Het Bestuur wil paraat zijn voor de propaganda in
binnen- en buitenland. Voor de vreemdelingen wil de ver-
eeniging gereed staan als van ouds tot het geven van
alle gewenschte inlichtingen en voorlichting.
Het Bestuur stelt de vraag, of de inwoners van de Resi
dentie en van haar badplaats, wel voldoende beseffen van
welke beteekenis een goed geleid vreemdelingenverkeer
voor hun stad is. Een blik op de ledenlijst brengt het
Bestuur tot die vraag. Het mist daarop nog te veel namen
van belangstellenden en belanghebbenden.
Het aantal leden bleef n.l. onveranderd en bedroeg 377
op 31 December 1918.
De samenstelling van het Bestuur onderging geenerlei
verandering. De heeren E. D. Kits van Heyningen, P. C. M.
Philippona en L. C. Steffelaar werden als bestuursleden
herkozen; de heer Kits van Heyningen aanvaardde weder
het voorzitterschap, de heer Philippona bleef de functie
van penningmeester behouden.