36
7
1.
Rookerijen en zouterijen van vleesch
en spek, enz.
In 1918 heeft de Commissie 2 maal geadviseerd om
trent de oprichting van inrichtingen als boven bedoeld
Een klacht van omwonenden omtrent hinder, onder
vonden van de bestaande voorloopige vuilverbrandings-
inrichting, was aan het einde van het jaar nog in be
handeling.
Het Gemeentebestuur vroeg advies omtrent een plan
om, als proef, een strook duingrond aan de Zuidwest-
zijde van de Valkenbosch vaart met rioolwater te
bevloeien.
De Commissie meende, dat, met het oog op de ge
zondheid der omwonenden, tegen uitvoering van dit
plan geen bezwaar behoefde te worden gemaakt. Wèl
was zij van oordeel, dat, bij mogelijken lateren aanleg
van een definitief bevloeiingsveld, dit op veel grooteren
afstand van de bebouwing zou moeten liggen.
Het plan schijnt intusschen niet tot uitvoering te
zijn gekomen.
Hernieuwd onderzoek van klachten, die bij herhaling
de Commissie hadden bereikt, deed blijken, dat het
urinoir in de Boterstraat nog steeds in gebrekkigen en
voor de omwonenden hinderlijken toestand verkeerde.
Zij vestigde op deze zaak de aandacht van Burgemees
ter en Wethouders, met het verzoek, de vervanging
van dit urinoir door een nieuwe en beter geplaatste
inrichting in gunstige overweging te willen nemen.
In 1918 werden 11 beerputten opgeruimd op aanschrij
ving van Burgemeester en Wethouders en 71 op aan
drang van het Bouw- en Woningtoezicht.
Het aantal tonprwaten vermindert voortdurend. In de
stad bedroeg het aantal geplaatste tonnen in 1918: 43,
tegen 57 in 1917. In 1907 was dit aantal nog 612.
In Scheveningen waren in 1918 geplaatst 326 tonnen,
tegen 355 in 1917.
C. Verontreiniging van de lucht.
(Stank van fabriekenenz.)
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
i