Bijlage 41
VERSLAG omtrent den toestand der
Maatschappij voor Kosthuizen'
jaar 1918.
„Haagsche
over het
Het Bestuur der Haagsche Maatschappij voor Kosthuizen
heeft de eer U het navolgende verslag aan te bieden omtrent
den toestand der Vennootschap over het jaar 1918.
In 1918 was de opbrengst van logies f7343,10 tegen f6414,90
in 1917. Aan onderhoud van de gebouwen werd in het afge-
loopen jaar uitgegeven f 1256,20 tegen f 1383,72® in 1917,
Welk bedrag geheel werd afgeschreven.
De exploitatierekening sluit met een winstcijfer van
f 3598,35, waarbij gevoegd het op 31 December 1918 verval
len dividend No. 2, groot f 30,de intrest van het Belegd
Reservefonds groot f 215,62®, ontvangen huishuur van per
ceel Assendelftstraat No. 14, ten bedrage van f461,97, eene
totaal bruto-winst aanwijst van f 4305,94®.
Daarvan moet echter worden afgetrokken f 671,36 voor
betaalde intrest, f 359,83 tantième aan den directeur en
f 50,— gratificatie over één jaar aan de directrice, zoodat
eene netto-winst verkregen is van f 3224,75®.
Het Bestuur stelt U voor, evenals de vorige jaren wederom
4 u/o dividend op de aandeelen uit te keeren en het restant van
de verkregen netto-winst f 1644,75® te bezigen voor afschrij
ving op de gebouwen f 1000.— en op den inventaris f 644,75®.
In den loop van het boekjaar werd het perceel Assen
delftstraat 14 verkocht voor netto f 15450,-.
In het in gebruik zijnde perceel werd eene electrische
installatie aangelegd, welke zoo hoog noodige verbetering
eene uitgave vorderde van f 1193,65.
De heeren Jhr. J. J. C. M. van Citters, Jhr. W. Röell en
J. J. Sluyter waren volgens rooster aan de beurt van aftreden
en werden als commissaris herkozen, terwijl als secretaris
de heer C. E. Haitink gekozen werd.
Ook dit jaar was het niet gemakkelijk steeds de benoddigde
voedingsmiddelen en brandstoffen voor de exploitatie te ver
krijgen. Dank zij echter de goede zorgen en het voorzichtig
beheer van den directeur en diens eehtgenoote, mochten wij
er wederom in slagen een gunstig eindresultaat te bereiken.
Het Bestuur,
H. de Mol van Otterloo. Voorzitter.
C. E. Haitink, Secretaris.
Jhr. W. Röell, Penningmeester.
's-Gravenhage, Mei 1919.