Bylage 42
de verschil-
van
VERSLAG betreffende het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs over 1918.
de Institüutsvergaderingen kwamen de volgende
onderwerpen ter sprake: de inrichting van een suiker
fabriek op Java; vliegmachines, bestuurbare luchtschepen
en het luchtverkeer in de naaste toekomst; de taak en
werkwijze van het Rijksbureau voor drinkwatervoorzie
ning; het Panamakanaal in exploitatie.
Den 7den Maart werd een vergadering te Utrecht ge
houden, waaraan verbonden was een bezoek aan de 2e
Nederlandsche Jaarbeurs.
Met het oog op de tijdsomstandigheden had ook dit jaar
geen feestvergadering plaats.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam ook dit
jaar wederom belangrijk toe in ledental. Telde het bij den
aanvang van 1918: 11 eereleden, 1927 gewone leden, 372
buitengewone leden, te zamen 2310 leden, op 1 Januari 1919
waren deze getallen: 10 eereleden, 2002 gewone leden, 395
buitengewone leden, te zamen 2407 leden.
Door den dood verloor ons Instituut, behalve 30 gewone-
en 4 buitengewone leden, het eerelid Ir. J. W. Weicker, oud-
president, oud-hoofdinspecteur-generaal van den Rijks
waterstaat.
De Raad van Bestuur voor 1919 is samengesteld als
volgt: D. Croll, president; Prof. Ir. S. G. Everts, vice-
president; Jhr. Ir. A. van Lennep, penningmeester; Ir. G.
J. Th. Bakker, J. Gualthérie van Weezel, Ir. J. H. H. Ver
loop, Ir. 1). A. van Heyst, Prof. Ir. W. A. Knol, Ir. G. P.
Nijhoff, Ir. F. Smit, president van de Afdeeling voor Werk
tuig- en Scheepsbouw; Ir. H. Doyer, president van de Af
deeling voor Electrotechniek; Prof. Ir. I. Franco, president
van de Afdeeling voor Spoorwegbouw en Spoorwegexploi-
tatie; R. P. van Royen, president van de Afdeeling voor
Bouw- en Waterbouwkunde; Ir. A. H. van Lessen, president
van de Afdeeling voor Mijnbouw; Ir. R. A. van Sandick,
algemeen secretaris.
De vergaderingen van het Instituut en
lende Afdeeliugen werden druk bezocht,
In