42
3
VERSLAG KONINKLIJK INSTITUUT VAN INGENIEURS.
en
van
Als vertegenworrdiger van het Instituut in het Hoofd
bestuur van de Nederlandsche Vereeniging voor Tentoon-
stellingsbelangen werd herbenoemd het eerelid Ir. P. H.
Kemper, terwijl de Raad van Bestuur als zijn vertegen
woordiger in het Hoofdbestuur van het Koninklijk Insti
tuut voor Hooger Technisch Onderwijs in Nederlands-
Indië aanwees Ir. R. A. van Sandick.
Als gedelegeerden bij de in April gehouden eind-examens
van de Middelbare Technische School te Leeuwarden wer
den benoemd de leden Alb. P. Kapteyn en Ir. D. F. Wouda,
terwijl voor de aan diezelfde instelling in October ge
houden examens als zoodanig waren aangewezen het raads
lid Ir. J. H. H. Verloop en het lid Ir. S. Mulder; de
afgevaardigden van het Instituut bij de in Juli gehouden
eind-examens van de Middelbare Technische School te
Dordrecht waren de leden Ir. A. E. R. Collette, Ir. M. Cor
nelissen en Alb. P. Kapteyn.
Als vertegenwoordiger van het Instituut in de door de
Vereeniging van Directeuren van Electriciteitsbedrijven
in Nederland ingestelde Commissie voor Electriciteits-
wetgeving werd benoemd het lid Ir. A. J. Korthals Altes.
Dr. Ir. G. W. van Heukelom, vertegenwoordiger van het
Instituut in de Commissie van Toezicht van het Weekblad
„De Ingenieur”, werd als zoodanig herkozen.
In dit vereenigingsjaar kwam een Reglementswijziging
tot stand, welke in hoofdzaak betreft het verhoogen der
contributie van de gewone leden van-f 20 tot f 25 en de
inkrimping van den termijn van buitengewoon lidmaat
schap van 5 tot 3 jaar.
Dit jaar zagen de volgende Instituutswerken het licht:
Het Weekblad „De Ingenieur”.
Algemeen Vèrslag 1917.
Notulen van de vergaderingen van het Koninklijk Inst-
tuut van Ingenieurs (het niet-technisch gedeelte) als Bij
blad van „De Ingenieur”.
Gewapend Beton Voorschriften 1918.
Alphabetische Naamlijst van Eereleden, Gewone-
Buitengnewone leden van het Koninklijk Instituut
Ingenieurs 1918.
De bibliotheek werd op de gewone wijze aangevuld door
aankoop en geschenken. De leeszaal werd druk bezocht.
De verhouding met binnen- en buitenlandsche zuster-
vereenigingen was zeer vriendschappelijk, hoewel de com
municatie met laatstgenoemde, tengevolge der tijdsom
standigheden, zeer werd bemoeilijkt.