i 11 4 Uit de hierachter opgenomen statistiek der uitleening i Bijlage B) blijkt, dat de uitleening over de verschillende rubrieken, in percenten uitgedrukt, slecht geringe schomme lingen vertoont. Op twee of drie uitzonderingen na hebben alle rubrieken bijgedragen tot de absolute stijging, welke over het geheele jaar 11.181 uitleeningen bedroeg; (115.920 in 1918 tegenover 104.739 in 19171. Deze stijging, ondanks de sluiting gedurende 6 weken in de drukste maanden des jaars, en ondanks de beperking, waarvan hierboven sprake was, bewijst, dat steeds talrijker scharen de leeszaal leeren vinden. Zooals ook blijkt uit de statistiek van het aantal in geschreven lezers. (Bijlage C). Een toeneming met bijna 1000 nieuwe lezers (4153 in 1918 tegen 3406 in 1917) na aftrek van hen, die afvielen, is, evenals de toeneming in de uitleening, een sterk bewijs van de aantrekkingskracht der instelling. Behalve in de meerdere bekendheid, welke de instelling begint te veroveren, heeft tot dien groei der uitleening bij gedragen de uitgave van een nieuwen katalogus. De in Mei 1916 in 4000 exemplaren opgelegde bewerking was in anderhalf jaar tyds geheel uitverkocht. Ondanks de on zekerheid en duurte besloot het Bestuur in het begin van het jaar machtiging te geven tot de uitgave van een nieuwen druk. Deze kwam in 5 maanden tijds gereed. Hij vertoont zeer aanmerkelijke verschillen vergeleken bij den katalogus van 1916: o.a. de veel verder doorgevoerde onderverdeeling in rubrieken. Dat het beschikbaar komen van een nieuwen katalogus gevolgd wordt door het stijgen der uitleencijfers is ook hier opnieuw waargenomen. De Augustus- en Sep tembermaand van 1918 zullen in herinnering blijven als buitengewoon drukke uitleenmaanden. Of deze stijgende lijn in de uitleening zal voortduren valt moeilijk te voorspellen. Te verwonderen zou het niet zijn wanneer een volgend jaar de uitleening slechts weinig of niet toegenomen zou blijken. Reeds thans is het merkbaar, dat het publiek te weinig snel geholpen kan worden. De uiterst beperkte ruimte maakt snellere hulp gedurende drukke middag- en avonduren onmogelijk en het wachten buiten gewoon onaangenaam. Velen trekken zich terug, wanneer zij enkele weken achtereen lang hebben moeten staan wachten; en niet ieder komt het gelegen des ochtens een minder druk uur uit te kiezen. Er-moet spoedig een oogen- blik komen, waarop het maximum van onze prestatie, onder de gegeven omstandigheden bereikt zal blijken. Een dergelijke opmerking is te plaatsen over het bezoek aan de leeszaal. Sedert de laatste twee jaren is er een VERSLAG OPENBARE LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK. 45^

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1593