46 3 VERSLAG GYMNASIA. 4. Personeel. Eerste gymnasium. Tweede gymnasium. Tot leeraar in de klassieke talen benoemde de Raad op 18 Maart, om met 1 September in dienst te treden: Dr. Ph. G. Gunning, leeraar aan het Stedelijk gymnasium te Utrecht; op 29 April tot leeraar in het Hoogduisch: J. W. Weehuizen, tijdelijk leeraar aan het tweede gymnasium en leeraar aan de Hoogere Burgerschool en het Gymnasium te Delft; terwijl in de Raadsvergadering van 12 Augustus In de Raadszitting van 14 Mei 1918 werd de diensttijd van rector Dr. Th. P. H. Van Aalst wederom met een jaar verlengd. Het gymnasium leed een zeer gevoelig verlies door het overlijden van den conrector Dr. W. Meerum Terwogt, op 6 Maart 1918, die door zijn karakter, toewijding en paedagogische takt een voorname plaats onder de leer aren innam. In zijn plaats werd in de raadszitting van 3 Juni 1918 tot conrector benoemd Dr. H. Cannegieter. Met hem was voorgedragen Dr. AS. W. Timmerman. In de raadszitting van 22 Juli 1918 werd de heer M. J. P. Pattist benoemd tot leeraar in de oude talen en oude ge schiedenis; in die van 12 Augustus 1918 dr. J. M. P. Persyn tot tijdelijk leeraar in de klassieke talen; de heer J. W. Wee huizen tot tijdelijk leeraar in de Hoogduitsche taal; de heer M. K. Valken tot tijdelijk leeraar in de Engelsche taal; mejuffr. J. A. A. v. Vrijberghe de Coningh tot tijdelijk leerares in de Engelsche taal. rectorskamer, 1 conciergekanier, 1 meisjes-kleedkamer, 2 leslokalen; eerste verdieping: 1 leer aar skanier, 1 biblio- theekkamertje, 3 leslokalen; tweede verdieping: 1 leslokaal; deze verdieping wordt tevens bewoond door de concierge- familie. Het is te hopen, dat met bekwamen spoed aan het definitieve gebouw' worde gewerkt, daar in den cursus 1920/21 slechts uiterst bezwaarlijk ruimte zal gevonden worden voor het dan waarschijnlijk aanwezige aantal kinderen. Curatoren betreuren het intusschen, dat het plan voor het nieuwe gebouw7, reeds in Januari 1918 opgemaakt en aan bet college van Burgemeester en Wethouders thans na anderhalf jaar nog in hetzelfde stadium van voorbereiding verkeert, hoewel men weet, dat het hier aan de Koninginne gracht voor ten hoogste drie jaar dienst zou kunnen doen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1601