ad* 13 de Burgemeester: de afdeelingen Algemeene Zaken en Militaire Zaken en de Brandweer. de Wethouder Mr. Dr. H. J. Romeijn de afdeeling Gemeentebedrijven (Lichtfabrieken, Duinwaterleiding, Telefoon en Openbaar Slachthuis), en Havendienst. Het toezicht op de verschillende takken der gemeente- huishouding werd verdeeld als volgt: b. Het College van Burgemeester en Wethouders. Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd om bij Haar besluit van 9 September 1918, no. 6, den heer Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek te benoemen tot Minister van Buitenlandsche Zaken. Bij schrijven van 10 September d.a.v. heeft Jhr. van Kaknebeek als Burgemeester afscheid van den Raad genomen. Bij Koninklijk besluit van 21 September 1918, no. 93, Kabinet, is tot Burgemeester van ’s-Gravenhage be noemd en wel met ingang van 30 September d.a.v. Mr. J. A. N. Patijn, burgemeester van Leeuwarden, die na het afleggen der bij de Gemeentewet vereischte eeden in handen van den Commissaris der Koningin, in de openbare vergadering van 30 September, plechtig werd geinstalleerd en het Burgemeestersambt aanvaardde. Op 1 Januari 1919 bestond het College van Burge meester en Wethouders uit de heeren 1924 Mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester J. W. Albarda, Wethouder Mr. P. Droogleever Fortuyn, J. Jurriaan Kok, Mr. Dr. H. J. Romeijn, A. C. A. van Vuuren, wordende- door den Burgemeester een jaarwedde ge noten vanf 15.000 en door eiken Wethouder van- 5.000 Jaar van aftreding. cö cd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 16