49 A l 5 VERSLAG VISSCHERIJSCHOOL SCHEVENINGEN. De Commissie voornoemd: J. van Scheers, Voorzitter. J. H. de Bas, Secretaris. uit de heeren: J. van Scheers, voorzitter; J. C. Gijsberti Hodenpül van Hodenpijl, W. Bakker, Jhr. J. O. de Jong van Beek en Donk en Mr. J. H. de Bas, secretaris. De Commissie heeft thans nog met ingenomenheid te ver melden liet Raadsbesluit van 17 Juni 1918 tot oprichting eener Zeevaartschool, op de wenschelijkheid, waarvan de Commissie in den loop van 1917 de aandacht van Burge meester en Wethouders had gevestigd. In verband daarmede ontvingen de leden van Burge meester en Wethouders het verzoek zich ook met het toe zicht op de Zeevaartschool te willen belasten, welke taak gaarne werd aanvaard. 'In verband daarmede werd de naam der Commissie gewijzigd als in den aanhef van dit verslag is aangegeven. Zij stelt zich voor in den vervolge aan die school een afzonderlijk gedeelte van haar verslag te wijden. Thans mag zij volstaan met de volgende mededeelingen. Bij hetzelfde Raadsbesluit, waarbij tot de oprichting der Zeevaartschool met 2-jarigen cursus werd besloten, was be paald, dat de heer Lieuwen, directeur der Visscherijsehool, ook directeur der nieuwe instelling zou zijn en dat deze in het gebouw der Visscherijschool zou worden ondergebracht. Het personeel zou zooveel mogelijk uit dat der Visscherij sehool worden gekozen en wat de betrekkingen betreft, die slechts enkele uren tellen, uit het personeel der Middelbare scholen. Voor de eenige volledige betrekking van leeraar in wiskunde werd een oproeping van sollicitanten gedaan. De vaststelling der jaarweddenverordening eischte ech ter zooveel overleg en tijd, dat het daarvoor ingediende ontwerp aan het einde van het verslagjaar niet was aan genomen. Het gevolg daarvan was, dat de heer J. van Roon, leeraar aan de Zeevaartschool te Rotterdam, die in evengenoenide betrekking was benoemd, niet in functie kon treden en de school, hoewel zich al dadelijk een tiental leer lingen aanmeldden, vóór 1919 niet kou worden geopend, zoodat het jaar verstreek en slechts voorbereidende maat regelen konden worden genomen. De Commissie vertrouwt, dat, al ging veel tijd verloren, het volgend jaar reeds de Zeevaartschool haar recht van bestaan zal hebben bewezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1709