51 BU lage B. Onderwjjzend- en dienstpersoneel. In de plaats van den leeraar W. C. N. Andriessen, die met 31 December 1917 het Conservatorium had verlaten, werd door de Commissie tot tijdelijk pianoleeraar benoemd A. Toestand gebouw. Het afgeloopen jaar bracht wederom geene verbetering in den gebrekkigen toestand van het gebouw. Overeenkomstig het voorschrift van artikel 9 van het Reglement hebben wij de eer Uwe Excellentie het navol gende te berichten: Aan den heer Mr. J. A. H. Baron van Zuylen van Nijevelt, werd in verband met zijn voornemen om ’s-Gravenhage metterwoon te verlaten op zyn verzoek by besluit van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken van 5 Juli 1918 No. 1718, I afd. K.W. eervol ontslag verleend als lid der Commissie van Toezicht; in diens plaats werd de heer R. A. Baron van Hardenbroek van Lokhorst tot lid der Commissie benoemd en wel bij Uwer Excellentie’s besluit van 5 December 1910, la C. Aan den heer Jhr. Mr. C. Feith werd op zijn verzoek en wel in verband met zijne benoeming tot Secretaris- Generaal aan het Departement van Onderwys, Kunsten en Wetenschappen by Uwer Excellentie’s besluit van 5 October 1918 No. 1 afd. K.W. eervol ontslag als lid der Commissie verleend. In de plaats van den heer Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, die als Burgemeester van ’s-Gravenhage aftrad en hiermede zijn lidmaatschap der Commissie van Toezicht van rechts wege verloor, werd de nieuwe Burgemeester van ’s-Graven- hage, de heer Mr. J. A N. Patijn als lid der Commissie geïnstalleerd in de vergadering van 6 November 1918. VERSLAG aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwys, Kunsten en Wetenschappen over den toestand van het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te 's-Gravenhage, over het jaar 1918.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 1725